“huizinge nommer eenendertig a te Westergeest”
Mijn betovergrootvader is geboren in Kollum (of onder Kollum – weet jij de betekenis van ‘onder’?). Bij zijn vader (Henne Haijes de Vries (1793-1847) staat vermeld dat hij geboren en gestorven is in Westergeest. Ik denk niet dat hij zijn leven hele leven daar heeft gewoond. In de overlijdensakte van zijn eerste vrouw staat dat zij overleden is in nommer 30 Wijk D onder Kollum. Een van de kinderen overlijdt in huizing 28 Wijk D. In de overlijdensakte van HH staat dat hij in huisnr. 31a te Westergeest is overleden. Weet jij waar huisnummer 31a was?
Henne Haijes de Vries werd geboren in het gezin van Haye Hennes de Vries en Hiltje Oenzes Veenstra. Hij werd geboren voordat dat in een burgerlijke stand werd bijgehouden, maar zijn huwelijksakte meldt dat hij “onder Westergeest” zijn eerste levenslicht zag.
Die huwelijksakte is van 28 maart 1820, toen hij op 26-jarige leeftijd trouwde met de 15-jarige Froukje Jacobs van der Bijl, dochter van Jacob Meinderts van der Bijl en Vroukje Luitjens.
Het begrip “onder Westergeest’ of “onder Kollum” lezen we vaker. Ik denk dat het een afkortende vorm is van ‘onder de klokslag van Westergeest”. Klokslag betekent dan het rechtsgebied van stad of dorp, buiten de eigenlijke stads- en dorpskern.
Samen kregen ze
- 14-03-1821, Haye
- 13-02-1823, Jacob
- 26-05-1825, Luitjen
- 30-08-1827, Auke
- 09-02-1830, Trijntje
- 02-09-1833, Douwe
Op 27 augustus 1835 kwam aan al hun geluk een triest einde toen moeder en boerin Froukje “onder Kollum” kwam te overlijden.
Landbouwer Henne de Vries bleef achter met kleine kinderen en trad al snel in het huwelijk met Akke Egberts de Vries [1802 – 1881]. Met haar kreeg hij als eerste een dochter die werd vernoemd naar zijn eerste vrouw:
- 30-05-1839, Froukje
- 30-11-1840, Egbert
Egbert werd nog “onder Kollum” geboren, maar toen koopman Henne de Vries op 20 juni 1847 wam te overlijden, werd in de overlijdensakte vermeld dat hij koopman te Westergeest was. Hij stierf in “huizinge nommer eenendertig a te Westergeest”. De 50-jarige timmerman Haike Jans Mellema en de 26-jarige Gauke Harmens Zijlstra verzorgen het zogenoemde ‘afmelden’».
Nu is er sinds de invoering van de huisnummering veel gewijzigd. Dat maakt een één-op-één vertaalslag naar een huidig adres lastig. Langzaam maar zeker probeer ik wel een beeld te krijgen van de huisnummering in het kadastrale gebied van Westergeest. En dat gebied is groter dan het huidige dorp» – of dat gelijk op gaat met “de klokslag” is mij niet duidelijk.
Wat ik niet helder krijg is de connectie tussen Henne de Vries en “huizinge 31a”. Want toen de driejarige zoon van timmerman Haike Jans Mellema, Pieter Haikes, overleed op 24 januari 1848 werd in zijn overlijdensakte ook “de huizing nommer eenendertig a te Westergeest” vermeld – het kan toch haast niet anders of dat is dezelfde woning als waarin koopman Hinne H. de Vries een half jaar eerder stierf?
Als ik naar de HISGIS-gegevens kijk, zie ik in 1832 het Huis en Erf van timmerman Haije Jans Mellema op wat nu Foarwei 10, 9298 JL Kollumerzwaag is: mogelijk dus “huizinge 31a”.
Bronnen:
- Gerard de Vries
- Encyclopedie van Friesland
- allefriezen.nl
- hisgis.nl
Weet u n.a.v. deze post hier meer over te vertellen? Help mee om onze dorpsgeschiedenis completer te maken. Reageer door hieronder een reactie te plaatsen of stuur een mail».
Jantje Jozefs Zwarts: It sil dyn wiif mar wêze!
Jouke Dantuma schreef op 08 januari 2023 ondergaand artikel op facebook. Met toestemming overgenomen.

De woning links is Trekwei 1 en op de voorgrond Trekwei 3
Afgelopen week kreeg ik via ons redactielid Auke Postma een krantenberichtje uit 1900 onder ogen dat mijn nieuwsgierigheid wekte. Een inwoonster van Driesum werd bij verstek veroordeeld tot een boete van 5 gulden voor smaad en laster. Wat was er aan de hand? Harm Visser, een bejaarde visser van 80 jaar, werd voortdurend lastig gevallen door Jantje Z. te Driesum. Zij schold hem bij herhaling uit: ‘Smeerlap, deugniet’ riep zij hem toe. Ybele Steenstra heeft in zijn hystoblog in 2020 al zijdelings aandacht aan dit krantenartikel gewijd». Maar Theo Delfstra stuurde mij gisteren nog veel meer informatie over Jantje Zwarts, hoofdrolspeelsters in dit verhaal.

Leeuwarder courant 21 april 1890
Jantje Zwarts trouwde in 1875 met arbeider Klaas Folkerts Delfstra. In dat jaar wordt een levenloos dochtertje geboren. Op 1 juli 1883 werd Klaas benoemd als peilwaarnemer bij de Langebrug en vestigden de Delfstra’s zich in de woning Trekwei 1. Daarnaast was Klaas wasser en ontvanger bij de cichoreifabriek van Gerben Meijer, die in Eastwâld aan de Trekfeart stond.
tekst: Jouke Dantuma, één van de gastschrijver».
Jelte de Haan
Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op Hem gevestigd. [Klaagliederen 3 vers 24]

uit archief Folkert Hiemstra
De bijbeltekst op de grafsteen van Jelte de Haan [1885 – 1977] komt indringender over als we kijken naar de rouwadvertenties die hij in 1944 plaatste. Het gezin van Jelte woonde toen in Twijzelerheide [aan It Heideloantsje]. De advertenties komen uit het archief van Folkert Hiemstra».
Jelte de Haan was op 16 april 1904 als 19-jarige getrouwd met de 20-jarige Lijsbert Brouwer. Al snel kwam hun eerstgeborende ter op 27 augustus 1904. Hij kreeg de naam Hendrik, vernoemd naar de vader van Jelte. De moeder van Lijsbert werd twee jaar later vernoemd toen hun tweede kind Tjitske werd geboren op 2e Kerstdag 1906.
Na Dirk [1908], Grietje [1910] en Binne [1912] werd Etje in december 1918 geboren. Maar Etje mocht slechts vijf dagen oud worden – zij stierf op 2e Kerstdag 1918, de verjaardag van haar zus Tjitske.
Zes jaar later raakte Lijsbert weer zwanger en werd op 18 oktober 1924 weer een dochter geboren die ze weer Etje hebben genoemd. Toen deze dochter in 1944 op 19-jarige leeftijd stierf schreef Jelte boven de overlijdensadvertentie “Beware de Heere ons voor opstand […]”. Een advertentie die letterlijk onder de overlijdensadvertentie staat van zijn 34-jarige dochter Grietje [1910 – 1944]. Geplaatst twee weken nadat hij aan het open graf van zijn vrouw Lijsbert Brouwer [09-06-1883 – 29-02-1944] moest staan. En afscheid van háár moest nemen.
Toen Nederland in 1945 het feest van de bevrijding vierde zal Jelte des te meer het gemis van zijn vrouw en dochters hebben gevoeld.
Maar nog was het niet voorbij. Begin november 1951 verongelukte zijn 34-jarige zoon met zijn dienstauto in Franeker. De vertegenwoordiger Harmen de Haan [1917 – 1951] werd slechts 34 jaar. Bijna tien jaar later overleed op 46-jarige leeftijd zoon Foppe [1914 – 1961].
Op 15 april 1977 kwam Jelte zelf te overlijden. Hij werd 92 jaar oud.
Weet u meer over Jelte de Haan of zijn gezin? Help mee om onze geschiedenis completer te maken. Reageer door hieronder een reactie te plaatsen of stuur een mail».
Bronnen:
- www.allefriezen.nl
- Franeker courant, 09-11-1951
- Nieuwsblad van Noord-oost Friesland, 11-01-1961
- Tjisse Peterson
Triemsterloane 3, Triemen
Is er ook een oude foto van de rond 1950 afgebrande boerderij Triemsterloane 3, Triemen?

detail artikel Friese Koerier, 01-06-1954
Een uitdaging die ik enkele maanden geleden kreeg, maar tot op dit moment heb ik nog geen foto kunnen achterhalen.
De boerderij die wordt bedoeld is die van de familie Lieuwe D. Kloosterman. Van die bewuste brand in 1954 werd melding gedaan in meerdere kranten. Het werd beschreven als een boerderijbrand aan de “Langelaan onder Triemen bij Kollum” [Nieuwsblad van het Noorden] of “Lange Leane in de Triemen” [Leeuwarder Courant en de Friese courier in bijgaande berichtje].
De kranten hebben het dan nog bij het rechte eind. Want pas enkele maanden later zal de gemeente Kollumerland c.a. op 22 juli 1954 alle straatnamen formeel vaststellen. Wat in de volksmond nog Lange Loane genoemd wordt is volgens mij toen formeel Triemsterloane geworden.
Dat vaststellen van formele straatnamen moest trouwens wel, omdat de gemeenteraad van Kollumerland c.a. in september 1953 het besluit had genomen tot een straatsgewijze huisnummering in de hele gemeente.

Lieuwe D. Kloosterman en zijn vrouw Trijntje Visser
Affijn – terug naar wat nu Triemsterloane 3 is.
In mei 1954 genoten van het voorjaarszonnetje. Ze zaten voor het huis op de bank. Het theewater werd aan de kook gebracht op een gasstel. Maar toen Trijntje thee zou gaan zetten, ontdekte ze brand in de keuken. De snel aanwezige brandweer kon niks meer doen – het boerderijtje brandde tot de grond toe af.
Lieuwe werd geboren op 4 november 1889 te Veenklooster in het gezin van David Gerrits en Trijntje Lieuwes Kloosterman – van der Wal. Op 23 mei 1914 trad hij in het huwelijk met de in Oudwoude geboren dochter van Lieuwe Visser en Reintje Bosgraaf. Zijn bruid Trijntje was geboren op 18 oktober 1892.
Lieuwe Davids Kloosterman was enige tijd ook bestuurslid van de begrafenisvereniging ‘de Laatste Eer’. Later werd hij secretaris. En zal hij verantwoordelijk zijn geweest voor het schrijven van de notulen. De verslagen van de bestuursvergaderingen. Plus het bewaren, “archiveren”, daarvan.
Die begrafenisvereniging werd zo’n honderd jaar geleden, rond 1923, opgericht. Als reactie op de zogenoemde burenplicht»: tijdens de begrafenis droegen de naaste buren de kist met de overledene en was één van hen de bode. Met een verplichte hoge zwarte hoed, die kennelijk ook rouleerde. Een hoed die niet iedere bode pastte, met alle gevolgen van dien..
Het verhaal gaat dat sommige boeren niet [meer] met de burenplicht wilden meewerken en sommige overlijdensberichten werden overijld en in haast ‘afgewerkt’. Soms werd de afmelding» , aangifte van overlijden, gedaan met de werkkleding nog aan.
Op en rond de boerderijen ontstond zodoende langzaam maar zeker het idee om een begrafenis anders aan te pakken. Al met al bracht dat in 1923 een aantal inwoners van Westergeest en Triemen bij elkaar om over het oprichten van een begrafenisvereniging te praten. Hoe en wat er toen allemaal exact gebeurde en besproken is, is niet meer te achterhalen. De [handgeschreven] notulenboeken van de vereniging zijn zo’n 30 jaar na oprichting vernietigd tijdens de brand bij secretaris Lieuwe Davids Kloosterman op de Triemen.
Lieuwe Davids Kloosterman en zijn vrouw Trijntje Lieuwes Visser kregen volgens mij vier kinderen:
- Reintje [1915 – 1999]
- David [1917 – 1940]
- Trijntje [1926 – 2020]
- Lieuwe [‘Joeke’] [1933 – 1991]
Zoon David is de enige militair uit Kollumerland c.a. die in mei 1940 sneuvelde tijdens de gevechten met nazi-Duitsland. Hij was enkele maanden daarvoor, als lid van de Staf van 1-17 Regimant Artillerie, gevoegd bij de Staf 1 – 28 Regiment Infanterie welke was gelegerd te Dubbeldam [villa Amstelwijck]. Van deze groep kwamen zeven man om het leven. Waaronder dus ook korporaal David Kloosterman.
Zijn lichaam werd op 27 mei door zijn vader Lieuwe Kloosterman opgehaald. Enkele dagen later kon hij zijn zoon begraven op de begraafplaats te Kollumerzwaag.
Heb jij ook zo’n soort vraag? Of heb jij aanvullingen in welke vorm dan ook bij deze post en kun jij dit verhaal completer maken. Reageer door hieronder een reactie te plaatsen of stuur een mail».
woning Alle Westerhof [*1892]
“Ik ben op zoek naar waar mijn familie vroeger gewoond heeft in Westergeest – Alle Westerhof was op 15 mei 1926 getrouwd met Baukje Broersma”.
Met die vraag begint weer een interessante zoektocht.
Alle Westerhof werd op 11 juni 1892 geboren in het gezin van Binne Westerhof en Ytje Vaatstra. Zijn 27-jarige bruid werd op 09 februari 1899 geboren in het gezin van Arjen Broersma en Antje de Graaf. Beiden werden geboren in Westergeest, maar zoals al eerder geschreven liggen die kaarten toch niet zo gemakkelijk! Want is Westergeest altijd Westergeest?»
Immers, tot rond 1941 werden de inwoners van de Triemen, Zwagerveen, Hanenburg en Zandbulten tot Westergeastmers gerekend. Een vermelding over “wonende in Westergeest” voor die datum kan dus ook betekenen ‘wonende te Zwagerveen’. Of Triemen, Hanenburg of Zandbulten ..
Uit de bevolkingsregisters van de gemeente Kollumerland c.a. blijkt al snel dat Alle lange tijd bij zijn ouders inwoonde. Huizinge B91, staat er van 1880 tot na 1910 achter het gezin genoemd. En ondertussen weet ik uit ervaring dat wijk nummer B niet in het huidige dorp Westergeest te vinden is, maar in het zuidelijke deel van kadastraal Westergeest.
Maar daarmee kon ik niet [vrij] exact een huidige woning of locatie duiden. Ook mijn zoektocht via het zogenoemde afmelden» leverde geen concrete informatie op.
Tot ik een geweldige bron in mijn schoot geworpen kreeg. Gabe Douma plaatste in november 2021 een oude, getekende plattegrond van Zandbulten. Janke Elzinga – Bosma reageerde daarop: “Dit kaartje is gemaakt en hoort bij een boekwerkje over vroegere bewoners en huisjes, hutjes op Sânbulten zoals het er in ong. 1880 uitzag!”. Daarna kon ik de puzzel oplossen, dankzij de snelle medewerking van Janke Elzinga – Bosma.
Om alles goed te kunnen duiden eerst een kort overzichtje:
- Alle Westerhof [1892] was dus een zoon van Binne [1853] en Ytje Westerhof – Vaatstra.
- Binne Westerhof [1853] was een zoon van Alle Binnes en Pietje Harms Westerhof – Zijlstra.
Op het kaartje zijn de woningen genummerd. Schrijver van het bijbehorende boekje ‘Sânbulten foarhinne’, B. Dijkstra, verteld [vrij vertaald uit de oorspronkelijk Friese tekst]: “Wij komen nu bij huis nummer 52. Ik weet daar niet zo veel van anders dan dat ik denk dat het gebouwd is door Ale Westerhof. Ik meen dat zijn zoon Binne ons ooit vertelde dat zijn vader en moeder Alle en Pietje daar zijn komen wonen toen Binne drie jaar oud was. Vader Alle overleed als vrij snel daarna. De weduwe bleef er wonen met Binne tot diens huwelijk. De woning zou volgens Binne ongeveer 90 jaar oud zijn.”
Dijkstra schreef zijn verhaal tijdens de oorlog, in 1943. De woning zou dus rond 1853 gebouwd zijn. Zoon Binne was in 1856 drie jaar. Ergens in die drie jaren kwam het gezin hier dus wonen.
En zodoende is de locatie van huizinge B91, de woning waar Alle Westerhof [1892] woonde, vrij exact aan te wijzen – ook al staat die woning er niet meer.
Heb jij ook zo’n soort vraag? Of heb jij aanvullingen in welke vorm dan ook bij deze post? Reageer dan en help mee om dit verhaal completer te maken.
Bronnen:
- ‘Sânbulten foarhinne’, B. Dijkstra, voorjaar 1943
- facebookpagina Oud Kollumerzwaag en Veenklooster
- Janke Elzinga – Bosma
- http://www.allefriezen.nl
Gerrit Merkus
Van de openbare school in Westergeest naar de christelijke school in Triemen – 1924
![Openbare lagere school [collectie rtvnof]](https://hystoblog.files.wordpress.com/2022/02/openbare-school.jpg)
Openbare lagere school [collectie rtvnof]
Eind 1923 krijgt het gemeentebestuur van Kollumerland c.a. twee adressen te behandelen van ingezetenen van Oude openbare lagere school in Westergeest over de plaatselijke openbare school. Het ene adres vraagt omzetting van die school in een christelijke school, het andere adres wil de openbare school behouden. Een raadscommissie moet duidelijkheid verschaffen over het aantal leerlingen dat mogelijk vertrekt en het aantal dat daarna overblijft. De commissie rapporteert dat zeker 17 leerlingen zullen blijven, misschien nog een paar meer. Voorstanders van christelijk onderwijs komen niet verder dan 8 à 12 resterende leerlingen. Absolute zekerheid is echter niet te geven omdat sommige ouders op beide lijsten ingetekend hebben en soms ook nog per briefje verklaren voorstander te zijn van openbaar- dan wel christelijk onderwijs. Pake J. Merkus – in het verslag J. Merkens genoemd – verklaart voorstander te zijn van christelijke onderwijs.
Na een paar heftige vergaderingen, in aanwezigheid van veel vóór- en tegenstanders, besluit de gemeenteraad op 20 december 1923 onder grote belangstelling van de regionale en zelfs landelijke pers, met 7 stemmen vóór en 5 stemmen tegen de openbare school niet op te heffen.
Het gevolg is dat vader Merkus per 1 april 1924 samen met een groep kinderen uit Westergeest overgaat van de openbare school in Westergeest naar de christelijke CNS-school in Triemen. De grotere afstand van de ouderlijke woning naar de school in Triemen zal geen probleem geweest zijn voor een 12-jarige jongen en de kosten spelen ook niet (meer) mee vanwege de gelijkstelling van het christelijk onderwijs met het openbare onderwijs door de L.O. wet 1921. De latere keuze voor een opleiding voor onderwijzer op de christelijke kweekschool in Dokkum lijkt bij de overstap naar de christelijke school in Triemen niet aan de orde geweest te zijn.
In de plaatselijke actie voor christelijk onderwijs heeft mogelijk de plaatselijke hervormde gemeente met haar predikant ds. Johannes Douwes Politiek (van 1880 – 1920), tevens voorzitter van de christelijke school in Triemen, ook een rol gespeeld in de overgang van deze groep kinderen.
In de tweede helft van de 19e eeuw heeft het Friese reveil en de Vereniging Vrienden van de Waarheid veel aanhang in Friesland. Deze orthodoxe stroming beijvert zich voor de gereformeerde leer in de kerk en voor christelijk onderwijs. Dat is niet alleen in Friesland het geval maar in het hele land. In 1878 tekenen veel voorstanders van christelijk onderwijs het Volkspetitionnement. In de gemeente Kollumerland en Nieuwkruisland doet dit M. Merkus en in Dantumadeel D. J. Merkus (Doetje Jans), J. J. Merkus (Jacob Jans), en H. J. Merkus Harmen Jans). De laatstgenoemde is de vader van Pake Jan Harmens Merkus die in december 1923 voorstander is van christelijk onderwijs in Westergeest, Doetje is een zus en Jacob een broer van Harmen Jans Merkus.
Eind 19e eeuw zijn veel christelijke scholen opgericht ook in de omgeving van Westergeest. Zo wordt op 27 april 1884 in Oudwoude een vergadering belegd o.l.v. de (hervormde) predikant van Westergeest en Oudwoude ds. Joh. P. Politiek D. zn. Voorstanders van een christelijke school brengen dan ruim ƒ 2200 bijeen uit eigen kring en ruim ƒ 2000 van medestanders elders, terwijl bestuursleden het aanvullen tot voor ruim ƒ 6800 een eigen school met onderwijzerswoning gebouwd kan worden. Zo komt er een christelijke (CNS) school in Triemen. Op 20 september 1884 kan voorzitter ds. J. Politiek met Psalm 126:3 bij de eerstesteenlegging zijn grote dankbaarheid uitspreken. Op 19 mei 1885 volgt reeds de opening met als sprekers ds. J. Ph. van der Land uit Rotterdam en ds. Ploos van Amstel uit Reitsum. De leerkrachten van het eerste uur zijn W. Veldman, hoofdonderwijzer en S. Jepma uit Ee, hulponderwijzer. Later wordt B. Migchelbrink hoofdonderwijzer die in 1928 zijn 40-jarig jubileum viert.
In die begintijd zijn er trouwens ook interne spanningen in orthodoxe kerkelijke kring. Sommige predikanten en gemeenteleden menen met de Doleantie-beweging niet langer de reglementen van de Hervormde kerk te kunnen accepteren. Anderen met dezelfde opvatting kunnen niet met de kerk breken. Dit komt in Kollum tot een breekpunt wanneer orthodoxe ringpredikanten een vacaturebuurt op 6 maart 1887 niet wensen te vervullen in de plaatselijke liberale hervormde gemeente. Een verzoek van deze ringpredikanten aan de ringvergadering van de classis Dokkum om dispensatie wordt door de praetor van de ring, ds. J. Politiek uit Westergeest niet eens in stemming gebracht…
Met dank aan Ybele Steenstra, historicus van Westergeest met informatie uit Nieuwsblad van Friesland, Hepkema’s krant, Nieuwsblad van Friesland en Algemeen Handelsblad van eind december 1923 en De Doleantie, van Dr. J. C. Rullmann (blz. 102).
Ermelo, 3 februari 2022 Harm Pierik, één van de gastschrijvers».
Naschrift – in 2018 kwamen Harm Pierik en ik met elkaar in contact vanwege ditzelfde onderwerp. Naar aanleiding van dat contact plaatste ik de post Op de valreep».
Ulbe Hettinga
![Ulbe Hettinga [collectie Heleen Meijer]](https://hystoblog.files.wordpress.com/2021/12/ber63zin_large.jpg)
Ulbe Hettinga [collectie Heleen Meijer]
Het begon met de oude foto van mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma». En de opmerking van Menno Kempenaar dat men er nog niet zeker van is of zijn [en mijn] betovergrootvader Luitzen ook boer was aan de Brongersmaweg 4. Toen nog Lageweg genoemd. Tijdens mijn zoektocht kwam ik hun buurman veehouder Ulbe Hettinga tegen. Met deze foto van de veehouder.
Ulbe Hettinga werd geboren op 22 december 1870 te Miedum in het gezin van landbouwer Klaas Uiltjes Hettinga [1843] en Aaltje Ulbes Terpstra [1843 – 1916]. Twee jaar later verhuisde het gezin en werden ze op 10 mei 1872 ingeschreven in het bevolkingsregister van Kollumerland c.a., huizinge A157. In deze woning overleed Klaas U. Hettinga op 06 november 1911, 68 jaar oud.
De zus van Ulbe, Anna [Antje] Hettinga [1878], was van 1902 tot 1912 onderwijzeres aan de Christelijke lagere school Triemen/Westergeest. Zijn broer Uiltje Hettinga [1869] ‘boerde’ op de Triemen.
Ulbe Hettinga was 38 jaar toen hij op 16 oktober 1909 in het huwelijk trad met de 21-jarige Akke Hettinga, op 12 februari 1888 geboren te Doniaga. Zij werd na haar huwelijk bijgeschreven op de gezinskaart van Ulbe Hettinga, wonende in huizinge A154. Op de gezinskaart 1910-1920 is het huizingenummer enkele malen doorgehaald en gewijzigd met blauwe potlood. Van A154 en 170 naar 166.
Van huisnummering zoals tegenwoordig was nog geen sprake. De nummering van de woningen werd in de loop van de jaren ook vaak aangepast», vandaar de doorhalingen op de diverse aktes. Die doorhalingen betekenen niet dat de bewoners verhuisden, maar dat de woning [huizinge] anders geregistreerd stond.
Alles duidt er op dat Ulbe en Akke Hettinga – Hettinga buren waren van Luitzen en Janke Bijlsma – Boersma. Als buren van elkaar ‘verstonden’ ze de zogenoemde burenplicht». Ze namen dat serieus. Want toen Janke op 01 mei 1907, ’s avonds rond negen uur in “huizinge Wijk A nummer eenhonderdvijfenvijftig” overleed, deed o.a. de 35-jarige buurman Ulbe Hettinga daar aangifte van op het gemeentehuis van Kollumerland c.a. Samen met de 52-jarige arbeider Meindert van der Bij. En toen jaren later veehouder Ulbe Hettinga op 21 januari 1922 kwam te overlijden, werd daarvan aangifte gedaan door o.a. Rindert Kempenaar, veehouder te Kollum.
Deze Rindert Kempenaar was gehuwd met Aagtje Bijlsma, dochter van Luitzen en Janke Bijlsma – Boersma. Zij stonden uiteindelijk [met vader Luitzen] ingeschreven als wonende in woning A155.
Rindert was geboren op 31 maart 1884. In het gezin van Sytse en Wytske Kempenaar – Triemstra te Kollumerzwaag. Zijn zus Grietje werd geboren op 17 januari 1880. Grietje ‘kieke’ Kempenaar trouwde op 23 mei 1903 met de 24-jarige Sieds Bijker uit Westergeest. Zij zijn de ouders van Atze Bijker [1904 – 2003] die vertelt dat hij op een gegeven moment bij boer Ulbe Hettinga wam onderhandelen over werk en loon. Hij schreef dat Ulbe een gezellige prater was, waarschijnlijk niet in de laatste plaats omdat Atze op de Christelijke school Triemen/Westergeest les had gehad van juf Anna Hettinga, de zus van Ulbe.

Leeuwarder courant, 24 januari 1922
Onder het drinken van een kop thee werden Atze en veehouder Ulbe het eens over het jaarloon. Als 18-jarige zou Atze grote knecht worden voor 325 gulden per jaar. Maar alles liep anders dan voorzien, zo bleek bij een bezoek aan Rindert en Aagtje kempenaar – Bijlsma. Atze kwam daar geregeld over de vloer. Het waren zijn oom en tante en bovendien de naaste buren van zijn aanstaande werkgever. En daar hoorde hij van de ernstige ziekte en het snelle overlijden van boer Ulbe Hettinga.
Atze kwam per mei wel op de boerderij werken, waar de zwangere Akke Hettinga was blijven wonen. Met jonge kinderen, waarvan de oudste rond de 12 jaar. En een ongeboren kind dat bij de geboorte op 1 februari 1922 de naam van zijn vader zou krijgen – enkele weken na het overlijden van vader Ulbe…
Er kwam een contra-boer, Heerke Douma uit Hardegarijp die de dagelijkse leiding over de werkzaamheden kreeg.
Per 15 mei 1923 vertrok “landbouwersche” Akke met haar inwonende kinderen naar Oldehove, provincie Groningen. Daar trad ze tien jaar later in het huwelijk met landbouwer Evert Venema en begon ze een nieuw bestaan.
Na haar overlijden op 19 mei 1978 werd ze begraven te Kollum. In het graf waar haar eerste man Ulbe begraven ligt én ook haar tweede man Evert na zijn overlijden op 07 maart 1969 was begraven. En haar dochter Fimmigje [1914 – 1973].
U kunt meehelpen om onze geschiedenis completer te maken. Want heeft u meer informatie, een aanvulling, een foto of ander materiaal wat past bij deze ‘post’? Plaats dan a.u.b. onderaan een reactie of stuur een mail».
Bronnen
- allefriezen»
- geni»
- levensverhaal Atze Bijker [8]
- graftombe»
Een zware bevalling
![Catharina Geertruida Schrader [1656 te Bentheim, Duitsland - 30 oktober 1746, Dokkum][collectie wikipedia]](https://hystoblog.files.wordpress.com/2021/12/catharinaschrader1714.jpg)
Catharina Geertruida Schrader [1656 te Bentheim, Duitsland – 30 oktober 1746, Dokkum][collectie wikipedia]
Het ongeboren kind bleek al te zijn overleden en Catharina moest gebruik maken van haar verloskundige martelwerktuigen. Catharina schreef: “En slog mijn haack in het kintdes mont, haelde het nae mij. Terstont schjorrde de blaas, dat het waater mij over mijn ganse liif heen lyp met sullken gelut of dar een mussket ofgeschoet wirde”.
Catharina werd in 1656 geboren in het gezin van Friedrich Schrader, hofkleermaker, en Gertrud Nibberich. Toen ze rond de 27 jaar was trouwde ze op 07 januari 1683 in haar geboorteplaats met meesterchirurchijn Ernst Wilhelm Cramer. Negen jaar later overleed de meestrchirurchijn en zette Catharina de chirurgijnswinkel voort. De vroedvrouwenpraktijk begon ze een jaar later, in 1693. Want, zo zou ze gesteld hebben: “Toen beliefde het de Here mij tot dit zwaarwichtig werk uit te kiezen”.
In 1695 kwam ze met haar zes kinderen naar Dokkum. Daar hertrouwde ze op 22 februari 1713 met burgemeester Thomas Higt [overleden 1721]. Rondom Dokkum beschreef zij duizenden verlossingen met eventuele complicaties en afloop van moeder en/of kind. Een verloskundig dagboek die zij ‘Memoryboeck van de Vrouwens’ of ook ‘Memory boeck van de Kinders [die] geboren worden’ noemde.
Op 07 februari 1745 verrichtte ze op 88-jarige leeftijd haar laatste bevalling. Haar aantekeningen beslaan de periode 1693 – 1745 en worden gezien als een belangrijk, uniek document en van groot belang voor de kennis van haar collega’s in die tijd. Op 30 oktober 1746 stierf ze te Dokkum.
In 1981 werd een stichting naar haar vernoemd. Deze stichting heeft als doel het bevorderen van de kennis van de verloskunde.
Even terug naar Weerdeburen. Op 17 juli 1708 bij de arbeidersvrouw. Catharina zette daar onverschrokken door. Ze verloste de arbeidersvrouw van het kind en redde zo het leven van de kraamvrouw.
“Dat war een myrackel”.
Bronnen:
- wikipedia»
- NRC Handelsblad, 13 juli 1984
- resources.huygens.knaw.»
mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma
![Links mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma [collectie Menno Kempenaar]](https://hystoblog.files.wordpress.com/2021/12/afbeelding1-1.jpg)
Links mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma [collectie Menno Kempenaar]

signalement militieregister
In 1867 werd Luitzen vrijgesteld van militaire dienst “wegens gebreken”. Vooralsnog is niet bekend wat die “gebreken” zijn geweest, maar het militieregister geeft wel een ander mooi overzicht van “maat en signalement van den loteling”.
Luitzen was 1 el en 705 strepen groot en had een ovaal gezicht met blond haar.
Op dezelfde bladzijde in het militieregister staan in totaal 7 lotelingen. Met een gemiddelde lengte van 1 el en 650 strepen viel Luitzen niet echt buiten de toon.
Op een gegeven moment verhuisde Luitzen naar Kollumerland c.a. en werd hij als ongehuwde ingeschreven in het register van Dienstboden [1870 – 1880]. Zelfs de kerkelijke gezindte staat in dit register vermeld: Nederlands Hervormd. Zijn beroep was dienstbode. Komende van Opsterland kwam hij per 12 mei 1877 naar Augsbuurt. In potlood staat in de laatste kolom achter zijn naam wat onduidelijk de naam van een Douma – waarschijnlijk zijn werkgever.
Daar, in Augsbuurt of Lutjewoude, trof hij zijn liefde.
Op 15 mei 1880 trad de 32-jarige Luitzen in het huwelijk met de 30-jarige Janke Boersma. Janke zag haar eerste levenslicht in Buitenpost, op 13 november 1849. Zij was een dochter van arbeider Lourens Ebes Boersma en Aagtje Jacobs Zwart. Vier jaar na de huwelijksdatum werd Aagtje geboren te Kollum op 02 maart 1884. Vader Luitzen was arbeider.
De gezinskaarten uit het Bevolkingsregister van Kollumerland c.a. geven vervolgens een interessant inkijkje. Of maken wij het interessant … ?
In de twee bevolkingsregisters 1880/1900 en 1900/1910 staat het gezin ingeschreven in huizinge A155. Luitzen is “landb. arbeider”. De kerkelijke gezindte Nederlands Hervormd is doorgehaald en gewijzigd in Gereformeerd.
In diezelfde periode staat Luitzen aan het open graf van zijn geliefde vrouw Janke. Zij was 57 jaar toen ze te Kollum kwam te overlijden op 01 mei 1907. Buurman» en veehouder Ulbe Hettinga» deed daarvan aangifte. Een jaar later, op 16 mei 1908, legt Luitzen de hand van zijn dochter in die van de 24-jarige Rindert Kempenaar [31 maart 1884, Kollumerzwaag en overleden op 19 augustus 1950 te Zuidlaren]. Samen met deze arbeider had Aagtje drie kinderen in huis: mijn beppe Janke [17 mei 1911, Kollum]», Wijtske [22 september 1914, Kollum] en Luitzen [28 februari 1916]. Het gezin was Gereformeerd.
In het bevolkingsregister 1910 – 1920 wordt Luitzen op twee gezinskaarten vermeld. Op de eerste kaart staat hij alleen alleen op de kaart geschreven. Met enkele ferme blauwe strepen zijn zijn beroep [landb. arbeider] en huizingenummers [A155, 171] doorgehaald. Met die zelfde blauwe potlood staat nummer 167 naast de huizingenummers geschreven. De tweede kaart duidt er op dat het gezin van dochter Aagtje en schoonzoon Rindert ingetrokken is bij vader Luitzen. Op de gezinskaart is het huizingenummer enkele keren gewijzigd en doorgehaald met een blauwe potlood, van A155 en 171 naar 167.
Het lijkt er op dat die situatie ongewijzigd bleef tot de dood van Luitzen. In het bevolkingsregister 1920 – 1937 staat Luitzen als weduwnaar bijgeschreven in het gezin van Rindert en Aagtje Kempenaar – Bijlsma. Woonplaats Kollum, huizinge A167. Met rood staat achter zijn naam, in de kolom “ambt, beroep of bedrijf”, arbeider. Met wellicht diezelfde rode potlood is achter de naam van zijn schoonzoon arbeider doorgehaald en gewijzigd naar veehouder. Met hetzelfde rode potlood is de huizinge in Kollum gewijzigd in 195.
Uiteindelijk werd, met twee ferme grijze strepen, zijn naam doorgehaald. Mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma was overleden. Op 12 juli 1930, toen hij de 82-jarige leeftijd had bereikt.
U kunt meehelpen om onze geschiedenis completer te maken. Want heeft u meer informatie, een aanvulling, een foto of ander materiaal wat past bij deze ‘post’? Plaats dan a.u.b. onderaan een reactie of stuur een mail».
Bronnen:
- Allefriezen
- Menno Kempenaar
Willem en Berta Hoekstra – Niewijk
![[collectie Tresoar]](https://hystoblog.files.wordpress.com/2021/12/auto-b-9784.jpg)
[collectie Tresoar]
![Johannes Niewijk en Etje van der Veen met hun dochter Bertha en haar man Willem [collectie Jouke Dantuma]](https://hystoblog.files.wordpress.com/2021/12/269834332_10222880730940074_3354485695217816656_n.jpg)
Johannes Niewijk en Etje van der Veen met hun dochter Bertha en haar man Willem [collectie Jouke Dantuma]
Twee jaar nadat het kenteken op naam werd gezet van zijn vader, trad Willem in het huwelijk met Berta Niewijk. Berta was geboren op 31 januari 1906 in Vorst [Duitsland] maar woonde in Twijzelerheide. Haar moeder Etje van der Veen trad een jaar later, op 28 april 1927, in het huwelijk met Johannes Niewijk. Daarbij werd Etje als hun beider kind erkend.
Vrachtrijder Willem en zijn vrouw Berta kregen, voor zover ik nu weet, twee kinderen.
- 22-08-1927, Etje te Westergeest
- 03-03-1931, Gerben te Zwagerveen
Bertha was een nicht van Klaaske Dijkstra-Niewijk». Dochter Etje trouwde met Jan de Boer, zoon van Siebren de Boer en Grietje Hoekstra. Zoon Gerben was garagehouder in Anjum en was getrouwd met Geesje Teertstra, dochter van Jacob Teertstra en Aaltje Sloot.
Willem Hoekstra overleed op 25 februari 1966. Zijn vrouw Berta Niewijk overleed anderhalf jaar later. Op 01 september 1967. Ze liggen begraven te Harlingen.
U kunt meehelpen om onze geschiedenis completer te maken. Want heeft u meer informatie, een aanvulling, een foto of ander materiaal wat past bij deze ‘post’? Plaats dan a.u.b. onderaan een reactie of stuur een mail».
Bronnen:
- allefriezen»
- graftombe»
- tresoar»
- Jouke Dantuma