![Links mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma [collectie Menno Kempenaar]](https://hystoblog.files.wordpress.com/2021/12/afbeelding1-1.jpg?w=730)
Links mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma [collectie Menno Kempenaar]

signalement militieregister
In 1867 werd Luitzen vrijgesteld van militaire dienst “wegens gebreken”. Vooralsnog is niet bekend wat die “gebreken” zijn geweest, maar het militieregister geeft wel een ander mooi overzicht van “maat en signalement van den loteling”.
Luitzen was 1 el en 705 strepen groot en had een ovaal gezicht met blond haar.
Op dezelfde bladzijde in het militieregister staan in totaal 7 lotelingen. Met een gemiddelde lengte van 1 el en 650 strepen viel Luitzen niet echt buiten de toon.
Op een gegeven moment verhuisde Luitzen naar Kollumerland c.a. en werd hij als ongehuwde ingeschreven in het register van Dienstboden [1870 – 1880]. Zelfs de kerkelijke gezindte staat in dit register vermeld: Nederlands Hervormd. Zijn beroep was dienstbode. Komende van Opsterland kwam hij per 12 mei 1877 naar Augsbuurt. In potlood staat in de laatste kolom achter zijn naam wat onduidelijk de naam van een Douma – waarschijnlijk zijn werkgever.
Daar, in Augsbuurt of Lutjewoude, trof hij zijn liefde.
Op 15 mei 1880 trad de 32-jarige Luitzen in het huwelijk met de 30-jarige Janke Boersma. Janke zag haar eerste levenslicht in Buitenpost, op 13 november 1849. Zij was een dochter van arbeider Lourens Ebes Boersma en Aagtje Jacobs Zwart. Vier jaar na de huwelijksdatum werd Aagtje geboren te Kollum op 02 maart 1884. Vader Luitzen was arbeider.
De gezinskaarten uit het Bevolkingsregister van Kollumerland c.a. geven vervolgens een interessant inkijkje. Of maken wij het interessant … ?
In de twee bevolkingsregisters 1880/1900 en 1900/1910 staat het gezin ingeschreven in huizinge A155. Luitzen is “landb. arbeider”. De kerkelijke gezindte Nederlands Hervormd is doorgehaald en gewijzigd in Gereformeerd.
In diezelfde periode staat Luitzen aan het open graf van zijn geliefde vrouw Janke. Zij was 57 jaar toen ze te Kollum kwam te overlijden op 01 mei 1907. Buurman» en veehouder Ulbe Hettinga» deed daarvan aangifte. Een jaar later, op 16 mei 1908, legt Luitzen de hand van zijn dochter in die van de 24-jarige Rindert Kempenaar [31 maart 1884, Kollumerzwaag en overleden op 19 augustus 1950 te Zuidlaren]. Samen met deze arbeider had Aagtje drie kinderen in huis: mijn beppe Janke [17 mei 1911, Kollum]», Wijtske [22 september 1914, Kollum] en Luitzen [28 februari 1916]. Het gezin was Gereformeerd.
In het bevolkingsregister 1910 – 1920 wordt Luitzen op twee gezinskaarten vermeld. Op de eerste kaart staat hij alleen alleen op de kaart geschreven. Met enkele ferme blauwe strepen zijn zijn beroep [landb. arbeider] en huizingenummers [A155, 171] doorgehaald. Met die zelfde blauwe potlood staat nummer 167 naast de huizingenummers geschreven. De tweede kaart duidt er op dat het gezin van dochter Aagtje en schoonzoon Rindert ingetrokken is bij vader Luitzen. Op de gezinskaart is het huizingenummer enkele keren gewijzigd en doorgehaald met een blauwe potlood, van A155 en 171 naar 167.
Het lijkt er op dat die situatie ongewijzigd bleef tot de dood van Luitzen. In het bevolkingsregister 1920 – 1937 staat Luitzen als weduwnaar bijgeschreven in het gezin van Rindert en Aagtje Kempenaar – Bijlsma. Woonplaats Kollum, huizinge A167. Met rood staat achter zijn naam, in de kolom “ambt, beroep of bedrijf”, arbeider. Met wellicht diezelfde rode potlood is achter de naam van zijn schoonzoon arbeider doorgehaald en gewijzigd naar veehouder. Met hetzelfde rode potlood is de huizinge in Kollum gewijzigd in 195.
Uiteindelijk werd, met twee ferme grijze strepen, zijn naam doorgehaald. Mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma was overleden. Op 12 juli 1930, toen hij de 82-jarige leeftijd had bereikt.
U kunt meehelpen om onze geschiedenis completer te maken. Want heeft u meer informatie, een aanvulling, een foto of ander materiaal wat past bij deze ‘post’? Plaats dan a.u.b. onderaan een reactie of stuur een mail».
Bronnen:
- Allefriezen
- Menno Kempenaar