hystoblog

Home » Posts tagged 'egbertje reitsma'

Tagarchief: egbertje reitsma

Teade ‘núnder’ Steenstra

Teade 'núnder' Steenstra [collectie Foestrumer Archief]

Teade ‘núnder’ Steenstra [collectie Foestrumer Archief]

… en keapmansaerd siet der net yn” schreef Wietske de Boer – Wiersma. Toch heeft Westergeest ondernemende persoonlijkheden gekend. Teade ‘Núnder’ Steenstra was één van hen.

Teade werd te Westergeest geboren op 19 mei 1896. Hij was de tweede zoon van Hermanus Cornelus Steenstra [1857 – 1922] en Trijntje van der Werff [1861 – 1942]. Teade was getrouwd met Egbertje Reitsma [1898 –  1981]. Hij werd Teade ‘Núnder’ genoemd omdat hij in de wijde omgeving van Westergeest/Driesum handelde in schelpen – ‘núnder’ is een Fries woord voor schelp. Hij ontving de schelpen van Age Vanger [en zonen Kees en Jitze] uit Moddergat en leverde deze vervolgens aan o.a. de kalkovens te Gerkesklooster.

Teade was een handige man en ontdekte al snel dat er meer handel zat in het leveren van fijn gemalen schelpen. Zeker ook nadat het fabrieksmatige vermalen van schelpen tot ‘grit’ voor kippenhokken en dergelijke een grotere vlucht nam. Teade kocht toen een Duitse ‘brekker’ in Groningen en liet de smid de machine op persoonlijk gebruik aanpassen. Maar het bleef zwaar werk.

Uiteindelijk kocht Teade een ‘walsbrekker’, maar daar mankeerde altijd wel wat aan. Zeker toen alles een keer was vastgevroren moest hij er een andere motor in kopen. Een financiële tegenvaller, maar het bleek uiteindelijk een goede zet te zijn.
Teade moest ook een oplossing vinden voor het feit dat hij geen stroom had en de benzine schaars werd. Hij kocht een Amerikaanse windmotor maar dat leverde nieuwe problemen op: stond er te weinig wind, dan waren de schelpen maar deels gebroken – stond er te veel wind, dan werden de schelpen té fijn gemalen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het minder met de kippenhouderijen, waardoor Teade ook minder werk kreeg [na de oorlog trok zijn werk wel weer aan waardoor hij tot 1961 in schelpen en grit bleef handelen]. Om toch geld binnen te krijgen pakte hij veel ander werk op.

Teade en Egbertsje woonden bij de Lange Brug over de Nieuwe Zwemmer. Zij stonden voor iedereen klaar en gaven altijd het beste. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog toen door Pieter Smits Joodse onderduikers bij Teade en Egbertsje onderdak vonden. Onderduikers zoals ‘Jopie en Fie’ en later ene ‘Ronny Naarden’. In 1970 uitte Jopie daarvoor zijn dankbaarheid. Teade en Egbertsje kregen vanwege het 25-jarig bevrijdingsfeest een boom op naam in Israël tijdens een boomplantdag van het Joods Nationaal Fonds.

Teade en Egbertje STEENSTRA [Westergeest] werden onderscheiden met de Yad Vashem onderscheiding. Foekje van der Kooi – Brouwers vertelt wat ze dacht toen ze hun namen tegenkwam op het gedenkteken in Jeruzalem [klik hier voor de geluidsopname die werd opgenomen op 12 december 2015].

Teade heeft 43 jaar bij de Lange Brug gewoond. Hij had daar een bordje “Verboden Toegang” aan de muur gehangen omdat de vissers – die speciaal voor het vissen in de Nieuwe Zwemmer met bussen vol uit de provincie Groningen kwamen – in zijn vensterbanken gingen zitten.
Op 19 maart 1990 kwam Teade ‘Núnder’ Steenstra in Veenwouden te overlijden. Negen jaar na zijn vrouw Egbertje Reitsma, die op 8 februari 1981 overleed. Zij lieten drie kinderen na: Hermanus, Hendrikje en Trijntje. Teade werd 93 jaar.

Weet u meer te vertellen over Teade ‘núnder’ Steenstra. Schroom dan niet om contact op te nemen en help onze [dorps]geschiedenis completer te maken.

bronnen: