hystoblog

Home » 2018 » november

Maandelijks archief: november 2018

Zonder NV Holpatex geen Kollum Chemie

Januari 2018. Op http://www.foestrumerarchief.nl werd bericht nummer 1150 geplaatst. Henk F. Hansma, één van de gastschrijvers», heeft zijn herinneringen aan N.V. Holpatex in zijn moederstaal aan het papier toevertrouwd. Met de opmerking dat hij nog in het bezit is van een lijst werknemers van dit bedrijf.

Hansma:
Ik was 17 jaar toen ik de MULO verliet. En via mijn vader werk kreeg bij de Kruidencoöperatie in Westergeest. Niet bij de ‘Bûnte Hûn’, dat was de grasdrogerij die meer richting brug stond. Nee, dit was de drogerij van aromatische kruiden, waar ook geneesmiddelen van werden gemaakt. Eén van de vier fabrieken die direct na de Tweede Wereldoorlog door de Verenigde Staten werd geïnitieerd. Door middel van het Marshallplan. Opgericht te Buitenpost op 06 februari 1947. Geopend op 22 september 1948.

Het drogen en verwerken van een paar van de 40 – 50 kruidensoorten was nog rendabel. Als ik mij goed herinner waren dat Digitalis Lanata en Purpurea, Lobelia inflata en het alom bekende Viola. Het zaad van dit laatste plantje moet zeer sterk zijn geweest – het driekleurig viooltje komt na 42 jaar nog steeds tot bloei in mijn tuin. Van de lobiline [uit de Lobelia inflata] werd beweerd dat het hielp bij het stoppen van roken.

Maar goed. Terug naar de dag dat ik begon. Ik kwam die 17e september 1962 bij niemand minder dan bij Max Gosschalk, directielid van Holpatex Westergeest NV op de kamer te zitten. Ik had toen het geluk dat hij er die dag niet was. Ik begreep dat de grote baas nog niet in Fryslân woonde. Hij had boven wel een slaapkamertje, maar daar mochten wij niet komen.
Gosschalk was een op en top directeur, kalend bruin, korte vingers en een flesje “rûkersguod” op zijn bureau. Hij kwam begin jaren zestig van de vorige eeuw in beeld nadat zijn bedrijf in het westen van ons land door brand was verwoest. Hij begon in Westergeest de Holland Papier en Textiel NV beginnen, de N.V. Holpatex. Deze herstart ging gepaard met de nodige verhalen en geruchten ….

De andere, sigaar rokende directeur, B. A. Dijkstra had een kamer in het fabriekscomplex van de drogerij. Hij was bovendien directeur van de Kruidencoöperatie Westergeest. Daar was ik eigenlijk in dienst.

De werkzaamheden van en in Holpatex waren zeer uiteenlopend. Maar rond 1962 werd er veel vismeel gedroogd en verwerkt. Te veel, want het bedrijf kon het niet aan. Vismeel lag stinkend en rottend naast de fabriek, want ook de andere werkzaamheden moesten door gaan. De medewerkers kwamen stinkend thuis …
De drie ton vismeel kwam uit het Griekse zeeschip MS PATHOS dat in de haven van Rotterdam in brand was geraakt. Door het bluswater was het product nat geworden en moest het worden gedroogd. In Westergeest.

YST: de Friese Koerier schreef op 19 juli 1962: “Onder de bewoners van het gehucht Schuilenburg […] is grote roering ontstaan nadat dezer dagen een viertal 50-tons schepen, geladen met vismeel, ligplaats heeft gekozen aan de kade, in afwachting van de lossing. Volgens de bewoners verspreidt het in de schepen aanwezige vismeel een niet te verdragen stank, die doordringt in de huizen en het leven vrijwel ondraaglijk maakt. Vlees, dat ’s morgens in de etalage van de slager wordt gelegd, zou ’s avonds zwart zijn geworden en de ter plaatse wonende bakker zou grote moeite hebben om zijn brood kwijt te worden”.

N.V. Holpatex schonk heel wat flesjes parfum en de medewerkers op kantoor kregen een extra toeslag van zes gulden per week.

Fabrieksarbeiders verdienden gemiddeld 45 gulden, kantoorpersoneel 30 gulden en de directie 252 gulden per week. Elke week weer werd het geld op kantoor geteld en in bruine loonzakjes gedaan. En als er uiteindelijk een verschil was, moest alles opnieuw geteld worden. En toch was er wel eens iemand die zei te kort te hebben ontvangen – nooit te veel …
Regelmatig werd het vismeel volgens contract bemonsterd. Door broei “spatten de maden tegen het plafond, je moest er niet met open mond boven hangen”. De monsters werden via het postkantoor te Kollumerzwaag ingezonden. Beambte Pieter Geertsma snoof al als de monsters bij hem werden gebracht.

Vijf tot zes mensen vonden werk op het kantoor. In de keuken was de telefooncentrale gevestigd. Max Gosschalk was veel op pad. Om nieuwe orders. Hij had de wind er onder, maast moest zeker ook rekening houden met de andere directeur.
Soms mocht ik op vrijdag eerder naar huis. Dan kwam er rond vijf uur een dame voor een bespreking. Boven op zijn kamertje. Maar ik had toen al het idee dat er niet gesproken werd over de maden in het vismeel ….
Uiteindelijk kreeg hij een woning in Burgum. En kwam ook zijn dochter Edith op het kantoor werken. Maar Gosschalk behandelde haar niet anders dan anderen. Ze reed niet met vader mee naar de fabriek, maar kwam op een solex. Toen haar verkering met een jongen uit Leeuwarden uit raakte, kreeg ze medewerkers uit de fabriek op het oog. En werd ze wel eens zoenend aangetroffen ..

N.V. Holpatex gebruikte een zogenoemde gogo Mobil. Voorman Wiltsje Wiersma nam dat ding meestal mee naar huis. De gogomobiel reed maar 45 km., maar toen ik voor een boodschap naar Kollum moest was het wel even wennen. Zeker omdat het de eerste keer was en ik pas na enkele kilometers in de gaten kreeg waarom de motor zo’n lawaai maakte. Er moest geschakeld worden naar de tweede versnelling – de hogere versnellingen waren dichtgelast. Het was een hele ervaring en in Kollum stond het zweet op mijn voorhoofd: remmen, schakelen, goed uitkijken en dan die fietsers om de auto heen fietsend! Het is gelukt, maar ik durfde niet achteruit te rijden. Dus na een rondje door Kollum werd de terugreis aanvaard en kwam ik terug in Westergeest. Zonder wat te zeggen, want de gogomobiel en ik, wij waren heelhuids terug.

De buurvrouw naast het kantoor had een pick-up gekregen. Door de dunne muren konden wij meegenieten, maar uiteindelijk ging het vervelen. Ze had maar één liedje: Lesson One van Russ Conway. Was het een vaag teken? Voor de fabriek en de directie?
Feit is dat het liedje na zoveel jaren is blijven hangen.

En dat N.V. Holpatex langzaam werd meegezogen in een drama dat begon toen Gosschalk een klein, behendig mannetje aan ons voorstelde: “Schets” zei hij. “Anton W.M. Schets”. Schets werd één van de drie directeuren en het personeel werd uitgeleend aan Kollum Chemie.

Voor die tijd was N.V. Holpatex al bezig met het verpakken en verwerken van insecticiden zoals Dimecron en Maneb. Zeer giftige insecticiden welke geleverd werd door Ciba A.G., Zwitserland. N.V. Holpatex was daar niet op voorbereid. De insecticide verstoof tijdens het verwerken, er waren geen douches en er was grote tijdsdruk. Omdat de concentraties te hoog werden, werd buiten aan lange tafels gewerkt ..
Dokter Roosdorp van Kollum onderzocht regelmatig het bloed van de medewerkers. En als er te veel gif in het bloed werd aangetroffen, dan mocht je even niet meer werken. Het is mij ook overkomen. Minse Sipma werd op een zaterdagmiddag met grote spoed naar het ziekenhuis in Leeuwarden gebracht. De directie heeft daarvan een verslag gemaakt en afgedrukt in het bedrijfskrantje. Conclusie: er was een productieverlies van zesduizend gulden.

Toen directeur Anne Dijkstra door ziekte stopte, ging het snel bergafwaarts met het bedrijf. N.V. Holpatex ging uiteindelijk in 1964 failliet. Ik was toen al vertrokken want ik kon mijn draai er niet meer vinden: “Jij bent net een ambtenaar, jij hebt voor elke oplossing een probleem” kreeg ik te horen.

Dat directeur Anne Dijkstra in 1970 alleen voor de rechter stond inzake de Kruidencoöperatie is volgens mij niet helemaal terecht. Gosschalk had naast hem moeten staan.