hystoblog

Home » 2020 » april

Maandelijks archief: april 2020

Pieter Loonstra

  • geboren op 02 februari 1912 te Westergeest
  • overleden op 05 mei 1944 te Saigon

Pieter werd geboren in het gezin van arbeider Sipke Wybes Loonstra [1874 – 1942] en Trijntje Bosgraaf [1880 – 1976]. Hij was de zesde in een rij  van twaalf kinderen.

Toen er door het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger [KNIL] “flinke, goed oppassende jongemannen van 18 – 30 jaar [ongehuwd]” werden gevraagd, reageerde Pieter. En hij vertrok in 1938 per boot naar Indië. Daar raakte hij in maart 1942 betrokken bij de oorlog met Japan. Hij werd krijgsgevangen gemaakt. En uiteindelijk ingezet bij de aanleg van de 415 kilometer lange spoorlijn door Thailand en Birma. Onder zeer zware omstandigheden. Vele jonge mannen stierven.

Brigadier Pieter Loonstra werd ziek en overgebracht naar een hospitaal. In Saigon. Daar kwam hij te overlijden en daar werd hij begraven. Later werd hij herbegraven op het Kranji War Cemetery in Singapore.

Voor de familie in Fryslân brak een onzekere tijd aan. Want in 1944 werd de naam van hun zoon als krijgsgevangene genoemd in meerdere dagbladen. Daarin publiceerde het Nederlandse Rode Kruis toen een lange lijst namen:

diverse kranten, januari 1944

Pas in 1946 kregen zij bericht van overlijden van hun zoon!

bronnen:

“Godskes, de hûnekarre”.

Voorbije situaties en omstandigheden “út ús ferline”. Nog te zien op foto’s. Foto’s van karriders, bijvoorbeeld. Ze zijn eigenlijk heel bijzonder. Want in de eerste helft van de vorige eeuw was het maken van foto’s een dure bezigheid. Voor veel mensen was het poseren in een straatbeeld de enige mogelijkheid om op de foto te komen. Daarom staan er op oude straatfoto’s zo vaak veel mensen op een rijtje afgebeeld. Want alledaagse dingen werden niet vaak op de foto gezet. Alledaagse dingen – zoals de karriders met hun kar en hond.

Libbe Meijer◥, bijvoorbeeld. Van hem een wazige afbeelding. Van de man met een glimmende pet op zijn hoofd. De mouwen van zijn jasje lijken nét iets te kort. Zijn knoestig ogende hand rusten op een hondenkar vol petroleum. Onder de kar is de hond te zien. Zij ‘sútelden’ voor De Automaat.

Libbe werd in 1864 te Westergeest geboren. In 1897 trouwde Libbe met de 27-jarige Trijntje van der Veen, geboren in 1870. Samen kregen ze acht kinderen, waarvan enkele op erg jonge leeftijd al overleden. En ze maakten in hun huis vol tieners ruimte voor twee pleegkinderen.

Op 11 december 1944 overleed Libbe te Oudwoude.

Sikke Fokkes de Haan◥, ook een karrider. Bloeddoorlopen, tranende ogen kenmerkten de man die ook met de hondenkar petroleum verkocht.  Met voor de kar een “gemuilkorfde krachtpatser”. Sikke was ook in dienst van de petroleummaatschappij De Automaat.

Sikke kwam uit Surhuizum. Daar was hij in 1872 geboren. Zijn band met Westergeest loopt via Zandbulten, waar hij in 1950 overleed. Antje Veenstra, de vrouw met wie hij in 1897 trouwde, kwam van Drogeham. Met haar kreeg hij negen kinderen van wie de laatste twee volgens de geboorteakte in Westergeest zijn geboren.

Als Sikke in 1934 zijn 25-jarig jubileum viert als venter bij De Automaat, komen velen hem en zijn vrouw gelukwensen. “De man was nooit wegens ziekte verhinderd geweest z’n taak te verrichten” schreef de redacteur destijds in de krant.

Pietje Klimstra◥ [1881 – 1985] reed als vrouw ook met de hondenkar. Haar band met ons dorp loopt via haar man. De Westergeastmer Douwe Zijlstra, met wie zij in 1905 trouwde. Twee kinderen werden hen gegeven, tot Douwe al in 1913 overleed.

Pietje hertrouwde. Met de 19 jaar oudere Sikke Dijkstra. En met hem kreeg zij nog twee kinderen. Sikke was precies in zijn doen en laten, Pietje was ‘fleurich en de rûge kant it neist”. Het lijkt een bijzonder huwelijk te zijn geweest waarbij Pietje vaak van huis was en bakkerswaren uitventte.

Op haar grafsteen staat geschreven “Haar leven was dienen”.

Geert Postma◥. In de wijde omgeving bekend als “Geart hûnekarre”. Of “Geart Hûntsje”. Of “Geart Woartel”. Of als “Geart Baaske”. Hij werd op 26 juli 1880 geboren in het gezin van Wiebe Postma en Tjitske Postma. In Westergeest. Zijn datum van overlijden heb ik nog niet kunnen achterhalen. Op 29 mei 1915 trouwde de 35-jarige Geert Postma met de 42-jarige Antje Bosgraaf [1873 – 1962].

Geert Postma kwam iedere zomer met zijn hondenkar langs de deuren. In de omliggende dorpen, want ook in Buitenpost kende men hem. Hij ventte groenten, waaronder ook rabarber uit eigen tuin. En als de hond niet gehoorzaamde. En niet deed wat Geert wilde, dan beet Geert de hond in het oor. “Heel Zandbulten kon dan de hond horen”.

Als hem werd gevraagd of hij kinderen had, antwoordde hij: “Nee vrouw, jo moatte sa mar rekkenje, Doe ‘k noch bakke koe hie’k gjin oven en doe’k in oven hie koe ik net meer bakke”. Maar die opmerking werd misschien wel gebruikt om zijn verdriet te verbergen. Hij en zijn vrouw hadden geen kinderen; hun enige kind werd op 22 maart 1916 levenloos geboren.

Douwe Posthuma◥, de karrider uit Wouterswoude. Zijn moeder, Sepkje Posthuma, was ongehuwd waardoor hij de achternaam van zijn moeder kreeg. In 1917, toen hij 24 jaar was trouwde hij met de twee jaar jongere Durkje of Dirkje van der Meulen. Een meisje uit Westergeest, geboren op 23 november 1895.

Douwe Posthuma was een vrij algemene naam in de omgeving en het was daarom niet ongebruikelijk dat Douwe een bijnaam had. Douwe ‘mûs’. Een bijnaam, geen scheldnaam!

Een bijnaam om mensen met dezelfde namen uit elkaar te kunnen houden. En wat Douwe betreft altijd met prikkelende humor. Als hij Teake ‘jut’ Raap zag werken op de ‘bouwikkers’ riep hij Teake toe: “Juttet it nog wat, Teake?”, waarop Teake reageerde: “It giet wol aardig Douwe – ik mûsje mar wat troch!”. Of zijn ontmoeting met Piet ‘verver’ Smits: “Wol it wat wetterlakje, Piet?”. Ook Piet reageerde met een kwinkslag: “Tink d’r mar om dat dyn sturt net tusken de speaken fan it tsjel komt!”.

Deze laatste anekdote stamt waarschijnlijk uit de tijd dat Douwe ventte met zijn fiets. Daarvoor reed hij met een hondenkar. Met een grote zwarte hond ervoor. Een gevaarlijk dier “en omtrint like sterk as in kedde”.

Oebele Vries reageerde: Piet Smits fan Driezum, mei as bynamme; Pietje waterlak. Dan litte dy wurden “Wol it wat wetterlakje, Piet?” neat mear te rieden oer! In hiel bysûnder man, dy’t ik aardich goed kend ha.

Jarig Klazes Vries◥ werd geboren in Westergeest. In 1846. Toen de arbeider Jarig Klazes de Vries 25 jaar was, trouwde hij op 11 mei 1871 met de 25-jarige Jeltje Everts de Vries [geboren op 04 maart 1848]. Wat ik tot nu toe heb gevonden is dat ze samen vijf kinderen kregen. En een foto waarbij Jarig met zijn hondenkar staat afgebeeld.

Simon de Vries◥ [1882 – 1952] spande zijn hond áchter de wagen. Hij had een garage in Buitenpost en getrouwd was in 1906 met Feikje Harders. In 1907 zou hij in Westergeest wonen.

Ze krijgen volgens mij vijf kinderen. Dat blijkt uit de rouwadvertentie die het gezin op 21 september 1943 plaatste in de Friesche Courant omdat hun zoon Sytze op jonge leeftijd kwam te overlijden – nota bene op zijn eigen verjaardag en kennelijk na een zwaar ziekbed. Zoon Sytze was monteur.

 

Het zijn een aantal karriders die op de één of andere manier een band met ons dorp hebben.

Ik ben op zoek naar veel meer namen, anekdotes, herinneringen en verhalen van karriders, ‘strúnend’ door de noordoosthoek van Fryslân. Om vast te leggen. Als een eerbetoon, een ode aan de ‘strúnders’ en ‘swalkers’ uit dit deel van onze provincie.

Kent u nog karriders of verhalen? Hebt u misschien nog foto’s van karriders? Ik wil daar graag meer over horen.

bron: eigen blog Hondenkarren◥