hystoblog

Home » 2016 » juli

Maandelijks archief: juli 2016

Johannes van der Wiel

Johannes van der Wiel met zijn tweede vrouw Martje Korf op 31 maart 1937. [Collectie Tjerk Karsijns, Roden]

Johannes van der Wiel met zijn tweede vrouw Martje Korf op 31 maart 1937. [Collectie Tjerk Karsijns, Roden]

Eervol ontslag als politieman

Johannes van der Wiel werd in 1918 in Amsterdam eervol als politieman ontslagen als gevolg van een opgelopen verwonding, mogelijk tijdens de aardappeloproer in juli 1917. In Amsterdam was hij in 1917 ook weduwnaar geworden van zijn eerste vrouw Eelje Bergman [1883 – 1917]. Zij hadden vier zoons gekregen, waarvan alleen Sijtze [1914 – 1991] was blijven leven.

Hij werd na zijn ontslag in Friesland verzekeringsagent en huwde in 1921 met de vier jaar oudere weduwe Martje Korf [1879 – 1955]. Zij bracht uit haar eerste huwelijk een zoon Douwe mee. Samen kregen ze nog een levenloos kind in april 1922.

YST: Martje Korf was eerder getrouwd geweest met Jan de Jong» [1874 – 1915]. In 1922 schreef de Leeuwarder Courant dat tegen Anna vd W.  25 gulden of 25 dagen hechtenis werd geëist» inzake “eenvoudige beleediging” van Martje Korf. 

Bode en conciërge op het gemeentehuis in Roden

In 1928 werd Johannes benoemd tot bode en conciërge op het gemeentehuis in Roden. Hij kreeg een onderkomen op de begane grond van de secretarie met een slaapkamer op de eerste verdieping.

Dodelijk gewond bij het bombardement op Roden in 1941

Op vrijdagavond 24 oktober 1941 vond een bombardement door de Engelsen plaats van Roden. Bij dat bombardement op onder andere het gemeentehuis werd Johannes zwaar gewond. Hij was een nieuwsgierig man en die karaktertrek is hem vermoedelijk noodlottig geworden. Toen laat de vliegtuigen overkwamen, ging Johannes zijn bed uit om te zien wat er gaande was. Hij is door de openslaande ramen direct op het platte dak van de secretarie gestapt. Het hoge dak van het gemeentehuis belette hem het uitzicht in horizontale richting, waardoor hij de bom die het woongedeelte zou treffen niet gezien heeft. Johannes werd door een bomscherf vol in buik getroffen.

Zijn vrouw Martje was al uit bed, maar nog in de slaapkamer, die volledig verwoest werd. Zij liep door rondvliegend glas wonder boven wonder slechts verwondingen aan haar knie op. Zij was echter zo overstuur, dat bewoners van de Westeinderweg (nu: Heerestraat) haar hoorden gillen. Dokter Weggemans, die naast het gemeentehuis woonde, verleende eerste hulp en gelaste een snel vervoer naar het ziekenhuis in Groningen. Toen Jan Karsijns met de ambulance ter plaatse kwam, was hij behoorlijk van streek omdat het de vader van zijn vroegere compagnon Sijtze van der Wiel betrof. Daarom nam hij deze keer een goede bekende, Riemer de Vries -de zoon van bakker De Vries- mee om Johannes naar Groningen te brengen, maar die bestemming heeft hij niet meer levend bereikt.

Deze ‘post’ is geschreven door Tjerk Karsijns, één van de gastschrijvers». Het werd eerder gepubliceerd op “geschiedenis.umcgambulancezorg.nl»

Maar ook nu kunt u reageren op deze post. Met aanvullingen of illustraties. Help ons onze [dorps]geschiedenis completer te maken.

“boosdoeners van de gevaarlijkste soort” opgepakt

Delftsche Courant, 30 oktober 1868

Delftsche Courant, 30 oktober 1868

Het zijn maar drie regels. In de Delftsche Courant van 30 oktober 1868. “Spelleken en Seip bij Westergeest gearresteerd”. Wat was de aanleiding?

Leeuwarden, 1868. Tot twee keer toe ontsnapten “boosdoeners van de gevaarlijkste soort” uit het tuchthuis van Leeuwarden. Tot twee keer toe werden ze allemaal gevonden. En teruggebracht naar het tuchthuis. Maar na de tweede uitbraak werden ze niet naar hun cel teruggebracht. Maar opgesloten in “onderaardsche cellen, waar ont­vluchten onmogelijk mocht worden geacht. De uitkomst nochtans zou het anders leeren” …

SEIP, foto 02

Jan Johannes Seip [collectie friesfotoarchief.nl]

Toch had één van hen al snel weer een ontsnappingsplan. Het was Spellekens, “een tenger man­neke, zwart van uitzicht”. Nu lezen we ook dat de 41 jarige Jan Johannes Seip [1827 – 1909] bij dit plan betrokken was. Seip werd ‘de Filestijner’ genoemd vanwege zijn grote en zware lichaamsbouw. Hij was een Muntendammer. “Scheepsjager van beroep, ruw en onverschillig in heel zijn doen”.

Uiteraard was de bewaking ondertussen opgevoerd. De ontsnappingspogingen hadden namelijk de aandacht op het hoogste politieke niveau. Sterker nog, de Minister van Justitie kwam zelf polshoogte nemen in Leeuwarden. Op vrijdag 23 oktober 1868 daalde hij hoogstpersoonlijk af “in de laagte, naar de onderaardsche ver­blijven, waar Spellekens c.s. zaten opgesloten. De hooge Heeren inspecteerden in hoogst eigen per­soon deze kelders en moesten getuigen: daar zitten ze veilig geborgen! Van hier is uitbreken niet mogelijk!

Maar 24 uur na het bezoek van de minister, waren de gevangen weer uitgebroken! Hun cellen waren leeg. Ze waren via gegraven tunnels ontsnapt.

De uitbraak werd de volgende ochtend ontdekt. Het nieuws verspreide zich door de provincie. En de schrik sloeg er in! “In één dag was een groot deel van Friesland in rep en roer”. Velen hielpen bij een klopjacht. Te voet en te paard, met knuppels, vorken en schoppen als wapens. Het volk zocht massaal naar de mannen. Daardoor werden de meesten weer opgepakt. Maar van Spellekens en Seip ontbrak lange tijd elk spoor. Tot het bericht kwam dat ze bij ‘âlde Lutske’ wat eten hadden gekregen. Lutske woonde tussen Veenklooster en Kollum.

De burgemeester nam de leiding hoogst persoonlijk op zich. Hij loofde nog eens 25 gulden uit “aan hem, dien het mocht gelukken een vluchteling te arresteeren”. Met de hete adem van de massa in hun nek, sprongen Seip en Spellekens in de Strobosser Trekvaart en staken die over. Terwijl het volk de brug verkoos, waardoor ze achterstand opliepen. Maar de voorsprong baatte Seip en Spellekens niet. Spellekens nam het ogenschijnlijk even tegen zijn achtervolger op. Maar hij moest zich overgeven.

Seip was door de consternatie uit het even oog verdwenen. Maar al snel had “Melle Boersma, van Buitenpost, het geluk den dikke te vinden en te vatten. Hij lag in een droge sloot, geheel onder de bladeren verstopt en onderscheidene zoekers, w.o. ook Melle de Vries, waren hem rakelings gepasseerd”. De handen van Seip bleken geschaafd en bebloed te zijn.  Al zijn vingers bleken ontveld. Het was het gevolg van de uitbraak.

Spellekens overleed vrij kort na deze ontvluchting. “Allicht tengevolge van de vermoeie­nis en de ontbering in ’t open veld en zulks in den barren herfst” werd hij ziek en stierf. Nauwelijks 26 jaar. Hij moest nog 12 jaar ‘zitten’.

Uiteindelijk heeft Seip zijn straf uitgezeten. En is hij weer op vrije voeten gesteld. Teruggegaan naar Muntendam. Daar overleed hij op 26 juli 1909. 82 jaar oud.

Nu U? Weet u meer te vertellen over deze ontsnappingspoging in relatie tot Westergeest? Voel u vrij om te reageren en help ons onze dorpsgeschiedenis completer te maken.

Bronnen: