hystoblog

Home » bijvangst

Categorie archief: bijvangst

Jelle de Graaf, een Westergeastmer ?

Op een mooie zomerdag maakten wij een fietstocht via Augsbuurt. En besloten we een kijkje te nemen bij het kerkje. Daarbij viel de hierboven afgebeelde grafsteen op. Ik werd nieuwsgierig naar wie deze Jelle was.

foto's

Jelle de Graaf werd geboren op 06 februari 1871. Te Westergeest staat er op de grafsteen. Maar zijn ouders Meindert en Lutske de Graaf – de Vries woonden op 6 februari 1871 te Kollumerzwaag. In de geboorteakte van Jelle staat over zijn vader: “Meindert de Graaf, oud negenendertig jaren, van beroep arbeider, wonende te Kollumerzwaag”.

Ook in andere officiële stukken staat duidelijk vermeld dat Jelle in Kollumerzwaag werd geboren. Zoals in het bevolkingsregister [Kollumerland, Kollumerzwaag, 1860 – 1880] waarin staat dat het gezin is ingeschreven in ‘huizinge 166’. Met de duidelijk vermelding dat Jelle te Kollumerzwaag werd geboren.

De link tussen ‘huizinge 166’ en Kollumerzwaag komt helder naar voren in de overlijdensakte van moeder Lutske [1882] waarin staat dat ze te Kollumerzwaag is overleden in ‘huizinge nummer een honderd zes en zestig’.

De 75-jarige landbouwer Jelle van der Kooi en de 62-jarige landbouwer Pieter Bleeker, ‘beiden wonende te Kollumerzwaag’ deden aangifte van overlijden [burenplicht of afmelden» ?]

En, toen in 1928 aangifte van overlijden van Jelle de Graaf werd gedaan, schreef de ‘Ambtenaar van de Burgerlijken Stand’ in de akte Kollumerzwaag als geboorteplaats van Jelle.

Kortom, het kan niet missen. Het gezin van Meindert de Graaf woonde in 1871 vrijwel zeker te Kollumerzwaag. Merkwaardig dus dat op de grafsteen van Jelle Westergeest staat vermeld als geboorteplaats.

Jelle werd boerenknecht in Augsbuurt. Daar zou zijn hele leven veranderen. Want hij kreeg omgang met Aukje de Vries [1864 – 1936], de dochter van een buurman waar Jelle werkte. Op 5 maart 1892 trad de 21-jarige Jelle in het huwelijk met de 27-jarige Aukje.

Hun huwelijksakte geeft nog wat bijzonderheden prijs.

Aukje is een meerderjarige dochter van landbouwer / arbeider Jan Hijlkes Westra [1823 – 1906]. Hij geeft toestemming tot het huwelijk – moeder Menke Wobbes Reitsma [1826 – 1867] is dan al overleden.

De 21-jarige Jelle werd in die tijd als minderjarige zoon betiteld. Zijn beide ouders waren al overleden, “zoomede de grootvaders van vaders- en moederszijde”. Dat betekende dat zijn 83-jarige grootmoeder Janke Fokkes Postma [1808 – 1894] uit Westergeest toestemming tot dit huwelijk gaf. Beppe Janke heeft de huwelijksakte niet ondertekend: “verklarende de grootmoeder des bruidegoms niet te kunnen schrijven”.

Janke Postma was getrouwd geweest met Folkert Meinderts de Graaf [1801 – 1867]. Zij overleed op 20 oktober 1894 in “huizinge Wijk A nummer Tweeënnegentig”. Janke en werd 87 jaar oud. Meer over de nummering van woningen in Westergeest op de pagina Huisnummering»

Voor zover bekend kregen ze samen zes kinderen:

  • Meindert Jelles, 30 mei 1892 – 18 februari 1974
  • Jan Jelles, 20 februari 1894 – 31 mei 1973
  • Minke, 8 december 1895 – 7 april 1977
  • Lutske, 11 augustus 1898 – 12 december 1981
  • Hylke Jelles, 29 januari 1901 – 15 maart 1966
  • Folkert Jelles, 25 november 1903 – 19 april 1977

Weet u n.a.v. deze post hier meer over te vertellen? Help mee om onze dorpsgeschiedenis completer te maken. Reageer door hieronder een reactie te plaatsen of stuur een mail».

Bronnen:

Jelte de Haan

Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op Hem gevestigd. [Klaagliederen 3 vers 24]

005-001, grafsteen fam. J. de Haan

uit archief Folkert Hiemstra

uit archief Folkert Hiemstra

De bijbeltekst op de grafsteen van Jelte de Haan [1885 – 1977] komt indringender over als we kijken naar de rouwadvertenties die hij in 1944 plaatste. Het gezin van Jelte woonde toen in Twijzelerheide [aan It Heideloantsje]. De advertenties komen uit het archief van Folkert Hiemstra».

Jelte de Haan was op 16 april 1904 als 19-jarige getrouwd met de 20-jarige Lijsbert Brouwer. Al snel kwam hun eerstgeborende ter op 27 augustus 1904. Hij kreeg de naam Hendrik, vernoemd naar de vader van Jelte. De moeder van Lijsbert werd twee jaar later vernoemd toen hun tweede kind Tjitske werd geboren op 2e Kerstdag 1906.

Na Dirk [1908], Grietje [1910] en Binne [1912] werd Etje in december 1918 geboren. Maar Etje mocht slechts vijf dagen oud worden – zij stierf op 2e Kerstdag 1918, de verjaardag van haar zus Tjitske.

Zes jaar later raakte Lijsbert weer zwanger en werd op 18 oktober 1924 weer een dochter geboren die ze weer Etje hebben genoemd. Toen deze dochter in 1944 op 19-jarige leeftijd stierf schreef Jelte boven de overlijdensadvertentie “Beware de Heere ons voor opstand […]”. Een advertentie die letterlijk onder de overlijdensadvertentie staat van zijn 34-jarige dochter Grietje [1910 – 1944]. Geplaatst twee weken nadat hij aan het open graf van zijn vrouw Lijsbert Brouwer [09-06-1883 – 29-02-1944] moest staan. En afscheid van háár moest nemen.

Toen Nederland in 1945 het feest van de bevrijding vierde zal Jelte des te meer het gemis van zijn vrouw en dochters hebben gevoeld.

Maar nog was het niet voorbij. Begin november 1951 verongelukte zijn 34-jarige zoon met zijn dienstauto in Franeker. De vertegenwoordiger Harmen de Haan [1917 – 1951] werd slechts 34 jaar. Bijna tien jaar later overleed op 46-jarige leeftijd zoon Foppe [1914 – 1961].

Op 15 april 1977 kwam Jelte zelf te overlijden. Hij werd 92 jaar oud.

Weet u meer over Jelte de Haan of zijn gezin? Help mee om onze geschiedenis completer te maken. Reageer door hieronder een reactie te plaatsen of stuur een mail».

Bronnen:

  • www.allefriezen.nl
  • Franeker courant, 09-11-1951
  • Nieuwsblad van Noord-oost Friesland, 11-01-1961
  • Tjisse Peterson

Ulbe Hettinga

Ulbe Hettinga [collectie Heleen Meijer]

Ulbe Hettinga [collectie Heleen Meijer]

Het begon met de oude foto van mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma». En de opmerking van Menno Kempenaar dat men er nog niet zeker van is of zijn [en mijn] betovergrootvader Luitzen ook boer was aan de Brongersmaweg 4. Toen nog Lageweg genoemd. Tijdens mijn zoektocht kwam ik hun buurman veehouder Ulbe Hettinga tegen. Met deze foto van de veehouder.

Ulbe Hettinga werd geboren op 22 december 1870 te Miedum in het gezin van landbouwer Klaas Uiltjes Hettinga [1843] en Aaltje Ulbes Terpstra [1843 – 1916]. Twee jaar later verhuisde het gezin en werden ze op 10 mei 1872 ingeschreven in het bevolkingsregister van Kollumerland c.a., huizinge A157. In deze woning overleed Klaas U. Hettinga op 06 november 1911, 68 jaar oud.

De zus van Ulbe, Anna [Antje] Hettinga [1878], was van 1902 tot 1912 onderwijzeres aan de Christelijke lagere school Triemen/Westergeest. Zijn broer Uiltje Hettinga [1869] ‘boerde’ op de Triemen.

Ulbe Hettinga was 38 jaar toen hij op 16 oktober 1909 in het huwelijk trad met de 21-jarige Akke Hettinga, op 12 februari 1888 geboren te Doniaga. Zij werd na haar huwelijk bijgeschreven op de gezinskaart van Ulbe Hettinga, wonende in huizinge A154. Op de gezinskaart 1910-1920 is het huizingenummer enkele malen doorgehaald en gewijzigd met blauwe potlood. Van A154 en 170 naar 166.

Van huisnummering zoals tegenwoordig was nog geen sprake. De nummering van de woningen werd in de loop van de jaren ook vaak aangepast», vandaar de doorhalingen op de diverse aktes. Die doorhalingen betekenen niet dat de bewoners verhuisden, maar dat de woning [huizinge] anders geregistreerd stond.

Alles duidt er op dat Ulbe en Akke Hettinga – Hettinga buren waren van Luitzen en Janke Bijlsma – Boersma. Als buren van elkaar ‘verstonden’ ze de zogenoemde burenplicht». Ze namen dat serieus. Want toen Janke op 01 mei 1907, ’s avonds rond negen uur in “huizinge Wijk A nummer eenhonderdvijfenvijftig” overleed, deed o.a. de 35-jarige buurman Ulbe Hettinga daar aangifte van op het gemeentehuis van Kollumerland c.a. Samen met de 52-jarige arbeider Meindert van der Bij. En toen jaren later veehouder Ulbe Hettinga op 21 januari 1922 kwam te overlijden, werd daarvan aangifte gedaan door o.a. Rindert Kempenaar, veehouder te Kollum.

Deze Rindert Kempenaar was gehuwd met Aagtje Bijlsma, dochter van Luitzen en Janke Bijlsma – Boersma. Zij stonden uiteindelijk [met vader Luitzen] ingeschreven als wonende in woning A155.

Rindert was geboren op 31 maart 1884. In het gezin van Sytse en Wytske Kempenaar – Triemstra te Kollumerzwaag. Zijn zus Grietje werd geboren op 17 januari 1880. Grietje ‘kieke’ Kempenaar trouwde op 23 mei 1903 met de 24-jarige Sieds Bijker uit Westergeest. Zij zijn de ouders van Atze Bijker [1904 – 2003] die vertelt dat hij op een gegeven moment bij boer Ulbe Hettinga wam onderhandelen over werk en loon. Hij schreef dat Ulbe een gezellige prater was, waarschijnlijk niet in de laatste plaats omdat Atze op de Christelijke school Triemen/Westergeest les had gehad van juf Anna Hettinga, de zus van Ulbe.

Leeuwarder courant, 24 januari 1922

Leeuwarder courant, 24 januari 1922

Onder het drinken van een kop thee werden Atze en veehouder Ulbe het eens over het jaarloon. Als 18-jarige zou Atze grote knecht worden voor 325 gulden per jaar. Maar alles liep anders dan voorzien, zo bleek bij een bezoek aan Rindert en Aagtje kempenaar – Bijlsma. Atze kwam daar geregeld over de vloer. Het waren zijn oom en tante en bovendien de naaste buren van zijn aanstaande werkgever. En daar hoorde hij van de ernstige ziekte en het snelle overlijden van boer Ulbe Hettinga.

Atze kwam per mei wel op de boerderij werken, waar de zwangere Akke Hettinga was blijven wonen. Met jonge kinderen, waarvan de oudste rond de 12 jaar. En een ongeboren kind dat bij de geboorte op 1 februari 1922 de naam van zijn vader zou krijgen – enkele weken na het overlijden van vader Ulbe…

Er kwam een contra-boer, Heerke Douma uit Hardegarijp die de dagelijkse leiding over de werkzaamheden kreeg.

Per 15 mei 1923 vertrok “landbouwersche” Akke met haar inwonende kinderen naar Oldehove, provincie Groningen. Daar trad ze tien jaar later in het huwelijk met landbouwer Evert Venema en begon ze een nieuw bestaan.

Na haar overlijden op 19 mei 1978 werd ze begraven te Kollum. In het graf waar haar eerste man Ulbe begraven ligt én ook haar tweede man Evert na zijn overlijden op 07 maart 1969 was begraven. En haar dochter Fimmigje [1914 – 1973].

U kunt meehelpen om onze geschiedenis completer te maken. Want heeft u meer informatie, een aanvulling, een foto of ander materiaal wat past bij deze ‘post’?  Plaats dan a.u.b. onderaan een reactie of stuur een mail».

Bronnen

Een zware bevalling

Catharina Geertruida Schrader [1656 te Bentheim, Duitsland - 30 oktober 1746, Dokkum][collectie wikipedia]

Catharina Geertruida Schrader [1656 te Bentheim, Duitsland – 30 oktober 1746, Dokkum][collectie wikipedia]

De opmerkelijke vroedvrouw Catharina Geertruida Schrader beschreef een bevalling op Weerdeburen op 17 juli 1708. Bij een arbeidersvrouw die al drie dagen weeën had. En die haar eigen vroedvrouw niet [meer] vertrouwde. Toen Catharina bij haar kwam, trof ze haar in ellendige toestand aan: “Dronck allgedurig groote byrglasen vol byr, dar ick de vrotvrouw over bestrafte, dy mij antworde: sij willde het hebben. Ick seyde dat haar blaas berrsten moste als het kint gebooren wyrde”.

Het ongeboren kind bleek al te zijn overleden en Catharina moest gebruik maken van haar verloskundige martelwerktuigen. Catharina schreef: “En slog mijn haack in het kintdes mont, haelde het nae mij. Terstont schjorrde de blaas, dat het waater mij over mijn ganse liif heen lyp met sullken gelut of dar een mussket ofgeschoet wirde”.

Catharina werd in 1656 geboren in het gezin van Friedrich Schrader, hofkleermaker, en Gertrud Nibberich. Toen ze rond de 27 jaar was trouwde ze op 07 januari 1683 in haar geboorteplaats met meesterchirurchijn Ernst Wilhelm Cramer. Negen jaar later overleed de meestrchirurchijn en zette Catharina de chirurgijnswinkel voort. De vroedvrouwenpraktijk begon ze een jaar later, in 1693. Want, zo zou ze gesteld hebben: “Toen beliefde het de Here mij tot dit zwaarwichtig werk uit te kiezen”.

In 1695 kwam ze met haar zes kinderen naar Dokkum. Daar hertrouwde ze op 22 februari 1713 met burgemeester Thomas Higt [overleden 1721]. Rondom Dokkum beschreef zij duizenden verlossingen met eventuele complicaties en afloop van moeder en/of kind. Een verloskundig dagboek die zij ‘Memoryboeck van de Vrouwens’ of ook ‘Memory boeck van de Kinders [die] geboren worden’ noemde.

Op 07 februari 1745 verrichtte ze op 88-jarige leeftijd haar laatste bevalling. Haar aantekeningen beslaan de periode 1693 – 1745 en worden gezien als een belangrijk, uniek document en van groot belang voor de kennis van haar collega’s in die tijd. Op 30 oktober 1746 stierf ze te Dokkum.

In 1981 werd een stichting naar haar vernoemd. Deze stichting heeft als doel het bevorderen van de kennis van de verloskunde.

Even terug naar Weerdeburen. Op 17 juli 1708 bij de arbeidersvrouw. Catharina zette daar onverschrokken door. Ze verloste de arbeidersvrouw van het kind en redde zo het leven van de kraamvrouw.

“Dat war een myrackel”.

Bronnen:

mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma

Links mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma [collectie Menno Kempenaar]

Links mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma [collectie Menno Kempenaar]

Mijn  betovergrootvader Luitjen Bijlsma. Of, zoals officieel in de geboorteakte, Luitzen. Hij werd geboren op 16 december 1847 in het gezin van Anne Hedmans en Wytske Luitzens Bijlsma – Boelens. Het gezin woonde in Lippenhuizen en vader Anne was daar grofsmid. In het Bevolkingsregister van de gemeente Smallingerland staat Luitzen als “Luit Annes” op de gezinskaart geschreven.

signalement militieregister

signalement militieregister

In 1867 werd Luitzen vrijgesteld van militaire dienst “wegens gebreken”. Vooralsnog is niet bekend wat die “gebreken” zijn geweest, maar het militieregister geeft wel een ander mooi overzicht van “maat en signalement van den loteling”.

Luitzen was 1 el en 705 strepen groot en had een ovaal gezicht met blond haar.

Op dezelfde bladzijde in het militieregister staan in totaal 7 lotelingen. Met een gemiddelde lengte van 1 el en 650 strepen viel Luitzen niet echt buiten de toon.

Op een gegeven moment verhuisde Luitzen naar Kollumerland c.a. en werd hij als ongehuwde ingeschreven in het register van Dienstboden [1870 – 1880]. Zelfs de kerkelijke gezindte staat in dit register vermeld: Nederlands Hervormd. Zijn beroep was dienstbode. Komende van Opsterland kwam hij per 12 mei 1877 naar Augsbuurt. In potlood staat in de laatste kolom achter zijn naam wat onduidelijk de naam van een Douma – waarschijnlijk zijn werkgever.

Daar, in Augsbuurt of Lutjewoude, trof hij zijn liefde.

IMG_20211017_0003Op 15 mei 1880 trad de 32-jarige Luitzen in het huwelijk met de 30-jarige Janke Boersma. Janke zag haar eerste levenslicht in Buitenpost, op 13 november 1849. Zij was een dochter van arbeider Lourens Ebes Boersma en Aagtje Jacobs Zwart. Vier jaar na de huwelijksdatum werd Aagtje geboren te Kollum op 02 maart 1884. Vader Luitzen was arbeider.

De gezinskaarten uit het Bevolkingsregister van Kollumerland c.a. geven vervolgens een interessant inkijkje. Of maken wij het interessant … ?

In de twee bevolkingsregisters 1880/1900 en 1900/1910 staat het gezin ingeschreven in huizinge A155. Luitzen is “landb. arbeider”. De kerkelijke gezindte Nederlands Hervormd is doorgehaald en gewijzigd in Gereformeerd.

In diezelfde periode staat Luitzen aan het open graf van zijn geliefde vrouw Janke. Zij was 57 jaar toen ze te Kollum kwam te overlijden op 01 mei 1907. Buurman» en veehouder Ulbe Hettinga» deed daarvan aangifte. Een jaar later, op 16 mei 1908, legt Luitzen de hand van zijn dochter in die van de 24-jarige Rindert Kempenaar [31 maart 1884, Kollumerzwaag en overleden op 19 augustus 1950 te Zuidlaren]. Samen met deze arbeider had Aagtje drie kinderen in huis: mijn beppe Janke [17 mei 1911, Kollum]», Wijtske [22 september 1914, Kollum] en Luitzen [28 februari 1916]. Het gezin was Gereformeerd.

In het bevolkingsregister 1910 – 1920 wordt Luitzen op twee gezinskaarten vermeld. Op de eerste kaart staat hij alleen alleen op de kaart geschreven. Met enkele ferme blauwe strepen zijn zijn beroep [landb. arbeider] en huizingenummers [A155, 171] doorgehaald. Met die zelfde blauwe potlood staat nummer 167 naast de huizingenummers geschreven. De tweede kaart duidt er op dat het gezin van dochter Aagtje en schoonzoon Rindert ingetrokken is bij vader Luitzen. Op de gezinskaart is het huizingenummer enkele keren gewijzigd en doorgehaald met een blauwe potlood, van  A155 en 171 naar 167.

Het lijkt er op dat die situatie ongewijzigd bleef tot de dood van Luitzen. In het bevolkingsregister 1920 – 1937 staat Luitzen als weduwnaar bijgeschreven in het gezin van Rindert en Aagtje Kempenaar – Bijlsma. Woonplaats Kollum, huizinge A167. Met rood staat achter zijn naam, in de kolom “ambt, beroep of bedrijf”, arbeider. Met wellicht diezelfde rode potlood is achter de naam van zijn schoonzoon arbeider doorgehaald en gewijzigd naar veehouder. Met hetzelfde rode potlood is de huizinge in Kollum gewijzigd in 195.

Uiteindelijk werd, met twee ferme grijze strepen, zijn naam doorgehaald. Mijn betovergrootvader Luitzen Bijlsma was overleden. Op 12 juli 1930, toen hij de 82-jarige leeftijd had bereikt.

IMG_20211017_0002

U kunt meehelpen om onze geschiedenis completer te maken. Want heeft u meer informatie, een aanvulling, een foto of ander materiaal wat past bij deze ‘post’?  Plaats dan a.u.b. onderaan een reactie of stuur een mail».

Bronnen:

  • Allefriezen
  • Menno Kempenaar

tsjerkepraatsjes [1]

Louw Hopperus [fotodetail][collectie Jouke Dantuma]

Louw Hopperus [fotodetail][collectie Jouke Dantuma]

Louw Hopperus.

Eén van de meest kleurrijke kerkgangers was Louw Hopperus [1862 – 1937] misschien wel, de vader van Gertje ‘kekke’ de Jong – Hopperus [1900 – 1997]. Het gezin woonde aan de Trekwei, vanaf Keatlingwier gezien richting Dokkum.

Louw had gediend in Indië. Hij was een Indiëvaarder, maar had de zogenaamde tropenkolder opgelopen. ’s Zondags zat hij vooraan in de kerk van Westergeest. In uniform, met al zijn medailles pontificaal en trots op zijn borst. Maar de man raakte na zijn scheiding helemaal de koers kwijt en begon zich vreemd te gedragen.

Jan Hanenburg.

Jan Hanenburg [ik vermoed de Jan Hanenburg die geboren werd op 09 april 1901 te Rinsumageest] werd al jong wees. Jan was een gangmaker, ook in de kerk. Toen Jan op een zondagmiddag eens vroeg in de kerk zat, ging zijn gedrag koster ‘Jan Siebes’ te ver [was dit misschien de in 1868 geboren Jan Sybes Lap?]. Nog voordat de dienst begon kreeg Jan straf van de koster met de woorden “Ik heb vanmorgen al meer dan genoeg last van jou gehad!”.

ds. Joh. Politiek

ds. Joh. Politiek

Dat deed één van de andere kerkgangers verdriet, waarschijnlijk was dat Sijtze Kempenaar [1882 – 1961]. Kempenaar rees overeind en sprak de koster aan op zijn gedrag: “Je moet ophouden, want denk er aan het is een wees!”. Maar de koster was niet te vermurwen en stuurde Jan Hanenburg de kerk uit waar Jan huilend dominee Politiek tegenkwam. Ds. Politiek [1846 – 1926] nam Jan mee naar binnen en Jan mocht straks met hem mee de kerk in!

En zo gebeurde het. Toen de ds. Politiek met de kerkenraad naar binnen kwam, volgde Jan hen op de voet. Jan heeft die middagdienst glunderend en lachend gevolgd vanaf een ouderlingenbankje. Met zijn pet in de hand.

’s zondags niet fietsen.

Het was in de tijd dat boer Willem Wielsma [1850 – 1931] en zijn vrouw Maaike Kuipers [1864 – 1931] met een ‘deftige’ tilbury naar de kerk van Oudwoude gingen. Willem en Maaike woonden tot 1929 Bréwei 2 en zijn de overgrootouders van Jan Hania.

Het was ook in de tijd dat de meeste mensen lopend naar de kerk kwamen, ook al hadden veel jongeren al een fiets. Maar het werd van huis uit niet goed gevonden om op zondag de fiets te gebruiken. Ook Atze Bijker [1904 – 2003] moest van zijn ouders Sieds Bijker en Grietje ‘kieke’ Kempenaar te voet naar de kerk. Boer Willem Wielsma zou daarover gezegd gezegd hebben “Ik geef jullie ouders gelijk”.

Un dominee uut Westergeest.

In mijn archief heb ik een gedicht van een onbekende schrijver:

Voor un dominee uut Westergeest
was domineren un heel groot feest.
Hij speulde met ’n diaken op ’n loude kerkbank,
soms dubbel zes, of dubbel blank.
Mar de Westergeestenaren,
dat moets de predikant ervaren,
hadden ‘gjin nocht’ an dat domineren,
dat sudden se hem wel anders leren.
Se seiden: Dit is niet jo werk,
hou jo je mar an’t kerkewerk.
En luuster, dominee fan Westergeest,
doen as de skoenmaker ‘Houw je bij de leest’.
En kin jo fan oons nog lere,
Dominee’s die magge nooit dominere.

U kunt meehelpen om onze geschiedenis completer te maken. Want heeft u meer informatie, een aanvulling, een foto of ander materiaal wat past bij deze ‘post’?  Plaats dan a.u.b. onderaan een reactie of stuur een mail».

Bronnen

Beitske Gerbens Bosma

  • Geboren op 14 juli 1830 te Optwijzel
  • Overleden op 06 december 1879 te Zwaagwesteinde

overlijdensakte Beitske Gerbens Bosma

Beitske Gerbens Bosma viel mij op. Toen ik bezig was met het schrijven van ‘posts’ over karrijders uit Zwaagwesteinde. En daar kennelijk [stief]broers in het overzicht voorkomen – kinderen van Beitske Gerbens Bosma: karrijder Gerben Bosma [1869] en karrijder Hendrik Bosma [1876]».

Er is tot nu toe niet veel over haar leven bekend, maar ik veronderstel dat haar leven niet gemakkelijk was. In 1871, toen ze rond de 40 jaar was en moeder van enkele kinderen, stond ze voor de rechter vanwege bedelarij.

Beitske Gerbens Bosma werd geboren in het gezin van Gerben Hendriks Bosma en Jantje Korporaal. De in Kooten geboren Gerben Hendriks was 22 jaar toen hij op 26 september 1824 in het huwelijk trad met de 29-jarige Jantje Jans Korporaal. Moeder Jantje Korporaal was geboren in Westergeest en dochter van Jan Louws Korporaal en Beitske Jans Ley.

Terug naar Beitske zelf – op 01 juni 1858 kreeg zij voor zover ik kan nagaan haar eerstgeboren zoon, maar dat kindje was levenloos. Iets meer dan een jaar later werd vlak na Kerst Jantje Bosma geboren op 27 december 1859. Dan kom ik ook ene Jan Femmes Dijkstra tegen. In  de geboorteakte van Jantje Bosma staat hij vermeld als degene die aangifte van geboorte deed. Jan Femmes was een 25-jarige koopman en woonde te Twijzel. Jantje werd geboren “ten huize en in tegenwoordigheid van hem aangever”.

Vanuit die gegevens geredeneerd werd Jan Femmes rond 1834 geboren en is hij het die op 16 juni 1862 stierf. Achtentwintig jaren jong en – let wel! – ongehuwd.

En volgens het bevolkingsregister blijkt hij rond die tijd inderdaad ongehuwd te zijn. Sterker nog, als Jantje Bosma op 22 april 1882 in het huwelijk treed met de 25-jarige Douwe Eelkes Zuidema, staat in haar huwelijksakte dat zij een niet erkende dochter is van Beitske Gerbens Bosma. Haar voogd is arbeider Hendrik Gerbens Bosma te Twijzel. Toeziend voogd is Johannes Johannes van der Bij, eveneens arbeider te Twijzel.

Niet erkend wil dan volgens mij zeggen dat het kind buitenechtelijk werd geboren – en een trend ontstond.

  • Op 18 december 1862 werd Jan geboren. Jan werd stoelenmatter, woonde toen hij met Antje Westra trouwde te Zwaagwesteinde en was volgens de huwelijksakte een “natuurlijke niet erkende meerderjarige zoon van Beitske Gerbens Bosma”.
  • Op 06 februari 1869 werd Gerben geboren. In de geboorteakte staat vermeld dat Beitske dan “weduwe van Jan Femmes Dijkstra” was. Gerben werd eveneens stoelenmatter. En net als zijn [stief]broer woonde hij te Zwaagwesteinde. Ook in zijn huwelijksakte met Baukje Smid staat bijna zakelijk vermeld dat hij een “natuurlijke niet erkende meerderjarige zoon van Beitske Gerbens Bosma” was.
  • Tenslotte werd het 19 april 1876 en Hendrik werd geboren. Toen Hendrik in 1907 in het huwelijk trad met Haebeltje Dijkstra, heeft de ambtenaar ook bij hem dezelfde zinsnede in de huwelijksakte geschreven: “meerderjarige niet erkende natuurlijke zoon van Beitske Gerben Bosma”.

Nog geen vier jaar na de geboorte van haar jongste zoon Hendrik, kwam Beitske op 43-jarige leeftijd te overlijden. Op de zesde december 1879 kwam ’s middags om 16.00 uur een einde aan haar misschien wel bewogen leven.

In haar overlijdensakte staat dat ze geen beroep had en te Zwaagwesteinde woonde. Maar ze was, aldus de akte, wel weduwe van Jan Femmes Dijkstra …

U kunt meehelpen om onze geschiedenis completer te maken. Want heeft u meer informatie, een aanvulling, een foto of ander materiaal wat past bij deze ‘post’?  Plaats dan a.u.b. onderaan een reactie of stuur een mail»..

Bronnen:

De ondertrouwkaart [2]

[eigen collectie]

De ondertrouwkaart van Folkert J. Hiemstra en Romkje Bijma. Deze kaart riep bij mij de vraag op wie dit zijn geweest. En daarom plaatste ik de kaart op Facebook. Gevolgd door een reactie.

Folkert Jans Hiemstra was een zoon van Jan Hiemstra en Leentje Bosch. Hij is geboren op 05 april 1919 te Kooten en daar ook overleden op 09 maart 1955.

Romkje Bijma was een dochter van Iete Bijma en Sytske Praamstra. Zij is geboren op 08 april 1894 in Jistrum [Eestrum]. Romkje overleed op 14 november 1975 te Kootstertille. Daar ligt zij ook begraven. Met haar man.

In het archief van Folkert Hiemstra zat ook een ondertrouwkaart» van Bouke Bijma en Minke Nicolai. Bouke was een volle neef van Romkje.

Heb jij foto’s of aanvullingen in tekst bij deze post? Reageer dan en help mee om dit verhaal completer te maken.

bron:

De ondertrouwkaart [1]

[eigen collectie]

Een ondertrouwkaart van Bouke B. Bijma en Minke R. Nicolai. Het riep bij mij de vraag op wie dit waren. En daarom plaatste ik de kaart op Facebook. Gevolgd door een aantal prachtige reacties én foto’s.

Zo lijkt het er op dat er zelfs een foto van het jonge koppel is, gedateerd op 2 december 1921. Onduidelijk of hier sprake is van een schrijffout, maar het zou gaan om de verlovingsfoto.

Op 23 november 1922 trouwde de toen 31-jarige Bauke Bijma [1891 – 1986] met de 26-jarige Minke Nicolai [1896 – 1983].

De ondertrouwkaart komt uit het archief van Folkert Hiemstra [1919 – 1955]» die getrouwd was met een volle nicht van Bouke Bijma.

Minke was baakster. Van haar is bekend dat ze nooit een jas droeg. In weer en wind fietste ze met ontblote armen.

brand Voorpad [collectie Joke Mulder – Bijma]

Ze hebben gewoond aan het Voorpad in Veenwouden. In 1972 is hun woning door brand verwoest. Waarschijnlijk door kortsluiting. Minke heeft geprobeerd om inboedel te redden, maar liep daarbij ernstige brandwonden op. Daarvoor heeft ze wekenlang in het ziekenhuis moeten liggen. Het dorp heeft hen geholpen met meubels en kleding.

Heb jij foto’s of aanvullingen in tekst bij deze post? Reageer dan en help mee om onze dorpsgeschiedenis completer te maken.

bronnen:

“smeerlap, deugniet”

Leeuwarder Courant, 28 mei 1900

Bijvangst. Want ik kwam dit artikel bij toeval tegen. Maar veel te interessant om verloren te laten gaan. Wie waren deze Harm Visser en Jantje Z.?

Jantje Z.

Jantje Z. lijkt Jantje Jozefs Zwarts te zijn, geboren op 23 oktober 1849 te Driesum en daar ook overleden op 07 februari 1927.

Jantje werd geboren in het gezin van Jozeph Franzes Zwarts en Grietje Pieters van Zuilen. Ze was 26 jaar toen ze op 04 maart 1875 in het huwelijk trad met de 22-jarige “daglooner” Klaas Folkerts Delfstra [1852 – 1929]. Klaas was een zoon van Folkert Klazes Delfstra en Hinke Willems Postma.

Op 13 maart 1883 komt moeder Grietje Pieters van Zuilen op 67-jarige leeftijd te overlijden. In “huizinge nummer één Wijk A” te Westergeest. In de akte staat dat zij gehuwd was “met Jozef Zwart, van beroep vischer”. Een koopakte d.d. 20 juni 1883 lijkt er op te duiden dat vader Jozeph Franzes Zwarts zijn woning toen ook heeft verkocht. Want hij trad op als verkoper van “een huis met erf, gelegen aan de Nieuwe Zwemmer”. Medeverkoper is dan o.a. Klaas Folkerts Delfstra te Driesum. Koper van deze woning is Anne Baukes Visser te Heeg.

Harm Visser

Harm Visser blijkt Harmen Tjallings Visser te zijn, geboren op 10 juli 1819 te Wartena en overleden te Leeuwarden op 06 februari 1915. Harm Visser was ook visser en gehuwd met Reintje Brugts Jellema [1829 – 1916].

Het Bevolkingsregister van Kollumerland [1880 – 1900] geeft uitsluitsel, maar roept ook vragen op. Want in dat register staan ze sinds 6 juli 1883 ingeschreven als woonachtig in Westergeest, Huizing ‘A no 1” – dat lijkt dezelfde woning te zijn als waarin Grietje Pieters van Zuilen stierf.

Harmen Tjallings Visser werd geboren in het gezin van Tjalling Boukes en Grietje Theunis. Was Anne Baukes Visser misschien familie van Harmen en heeft hij de woning in 1883 gekocht voor Harmen Tjallings Visser?


Leeuwarder Courant, 23 juni 1881

Een artikel in de Leeuwarder Courant van 23 juni 1881 roept hele andere vragen op. Want twee jaar voor de verkoop in 1883 brandde de woning van “den ouden vischerman Jozef Zwarts, aan de Langebrug” onder Westergeest af. Met moeite konden “de beide oudjes en hunne dochter” hun leven redden. Wat overbleef van de inboedel was slechts de klok.

Jozef Zwarts was verzekerd – werd zijn woning herbouwd? En werd deze woning twee jaar later verkocht? Was dit “huizinge A 1


Het lijkt er in ieder geval op dat Jantje Zwarts en Harm Visser met elkaar te linken zijn via de woning waar Jantje haar moeder overleed. En die misschien niet door maar voor Harm Visser werd gekocht. Zat daarom de emotie hoog bij Jantje Zwart ?

Het is gissen en zal nooit meer te achterhalen zijn …

Heb jij foto’s of aanvullingen in tekst bij deze post? Reageer dan en help mee om onze dorpsgeschiedenis completer te maken.

Bronnen: