hystoblog

Home » 2015 » april

Maandelijks archief: april 2015

Getekend door oorlog

Heine van Assen

Heine van Assen

Heine van Assen. Hij werd geboren op 24 augustus 1925. Als eerstgeborene. Veertien jaar was hij, toen de Duitsers ons land binnenvielen.

Hoewel de eerste oorlogsjaren als jonge tiener wellicht rustig verliepen, keerde het tij op 04 februari 1943. Vader Gooitzen van Assen overleed onverwachts door een hartinfarct.  Moeder Grietje de Jong bleef achter met 10 kinderen – de jongste net twee jaar ..

Heine was 17 jaar en moest de kost mee verdienen. Als boerenarbeider. Voor even maar. Want al snel moest hij zich als 18-jarige melden voor de arbeidsdienst in Duitsland. Heine ging niet. Daarom zat hij tijdens razzia’s meerder malen ondergedoken in de Zwagermieden of de Dôlle.

Of thuis, onder de vloer. In de vloer onder het aanrecht was een luik gemaakt. Dat gaf toegang tot een kruipruimte wat voor het oog diende als koelruimte voor boter en dergelijke. Op een dikke, oude deken kon Heine zich daar tijdens razzia’s verschuilen. Om het luik weg te werken had moeder Grietje daar oude kranten over heen gelegd, met daar bovenop de ‘vetpan’. Een rooster in de muur zorgde voor voldoende lucht en zuurstof.

Het hield hem uit handen van de Duitse bezetters.

Na de Tweede Wereldoorlog werd Heine opgeroepen als dienstplichtig militair. Hij werd in Assen opgeleid ‘voor de tropen’. In 1946 vertrok hij naar Indië. Op 10 oktober 1949 kwam hij terug in zijn geboortedorp Westergeest. Zijn diensttijd liep af op 25 november 1949. Heine was toen 24 jaar. Zijn jeugd was voorgoed voorbij. Getekend door oorlog.

klik hier voor zijn fotoalbum over zijn tijd in Indië

Hij probeerde de draad van het ‘gewone leven’ op te pakken. Werd in januari 1950 in dienst genomen door boer Wietze Bosma. Maar het lijkt er op dat hij niet de rust kon vinden.

Al snel daarna begon hij als ‘slijkwerker’ in de Noordoostpolder. Tijdens het weekeind kwam hij even thuis in Westergeest, op de bromfiets.

Hij ging werken bij een meubelfabriek, maar daar moest hij vanwege gezondheidsklachten stoppen.

In 1958 lonkte het Nieuwe Land. Hij vertrok naar de Verenigde Staten. Naar zijn oom Evert en tante Nel de Jong. Maar ook dat was van heel korte duur. Zijn gezondheid bleef hem parten spelen en na een half jaar moest hij terug naar Nederland. Voor een hartoperatie. In de Verenigde Staten was hij daarvoor niet verzekerd. En zou oom Evert voor de kosten opdraaien.

Na zijn operatie bleef Heine in Nederland. Hij kwam terecht bij de zogenoemde regiearbeiders van de gemeente Kollumerland c.a.. Werken in de gemeentelijke plantsoenen, aan de aanleg van fietspaden of in het Veenkloosterbos.

Op 1 oktober 1995 kwam Heine door een hartstilstand te overlijden. Tijdens een vakantie met zijn vrouw Nelly Zijlstra in de Verenigde Staten. Na samen zestien jaar lief en leed te hebben mogen delen en na een huwelijk van ongeveer acht jaar. Ze waren op bezoek bij ‘de Amerikanen’, zoals de geëmigreerde familie werd genoemd.

Heine werd zeventig jaar oud.

jonge koe gevonden

1798-02-03, Friesche Courant

1798-02-03, Friesche Courant

Een zwart bont GELDRIER. Was ze uitgebroken? Of ontsnapt? Feit is dat Fokke Wiebes een oproep plaatste in de Friesche Courant van 3 februari 1798. Kennelijk heeft hij de zwartbonte GELDRIER ergens aangetroffen. Een loslopende onvruchtbare, jonge koe.

Fokke Wiebes zal de eigenaar actief hebben gezocht. In het dorp zal hij ongetwijfeld hebben rondgevraagd. Vrijwel zeker ook bij Heine Doedes [Klopstra?] met wie hij Cleyn Buma bezat en gebruikte. Daar bovenop voelde hij zich verantwoordelijk genoeg om de oproep in de krant te plaatsen.

In 1798 wordt ene Focke Wybes genoemd als 55-jarige boer te Westergeest. Hij was getrouwd met de toen 45-jarige Ank Tjibbes.

Een jaar eerder was hij betrokken bij het Kollumer Oproer. Zijn naam staat tussen de namen van 163 inwoners van Westergeest die voor die betrokkenheid werden beboet. Met een geldboete van 42 guldens hoort Fokke Wiebes of Focke Wybes bij de dorpsgenoten met de hoogste geldboete.

Fokke Wiebes werd in 1743 te Westergeest geboren en gedoopt op 24 november van dat jaar. Hij was twee keer getrouwd.

1e huwelijk op 13 april 1766 te Dantumawoude met Taetske Heines [1744 te Driesum]. Samen kregen ze vier kinderen:

  1. Wybe Fokkes geboren in 1767
  2. Wybe Fokkes geboren in 1768
  3. Heine Fokkes geboren in 1770
  4. Doede Fokkes geboren in 1773
  5. Taetske Fokkes geboren in 1775

2e huwelijk op 16 juli 1780 te Westergeest met Ank Tjebbes [1753 te Dantumawoude]. Met haar kreeg hij drie kinderen:

  1. Tjibbe Fokkes geboren in 1780
  2. Tjibbe Fokkes geboren in 1787
  3. Wybe Fokkes geboren in 1791

Rond 1803 kwam Fokke Wiebes te overlijden in zijn geboortedorp. Nog voordat hij werd verplicht tot het aannemen van een familienaam. Maar als in januari 1813 zijn 21 jarige zoon Wiebe Fokkes trouwt met de 20-jarige Antje Boeles Keunjes, wordt de familienaam Fokkema gebruikt.

Een bekende naam in Westergeest.

Zijn kleinzoon Fokke Tjibbes Fokkema [1818 – 1891] trouwde met Maaike Jans Minnema [1817 – 1878]. Uit dit huwelijk werd op 14 november 1852 Jan Fokkes Fokkema geboren [† 1916].

Jan Fokkes Fokkema was boer en landheer, had zitting in de Staten van Friesland en was hoofdbestuurslid geweest van de Christelijk-Historische Unie. Hij was getrouwd met Wiepkje de Bruin [1858 – 1953] uit Westergeest. Uit hun huwelijk werd in 1878 dr. Fokke Jan Fokkema geboren.

In 1901 kocht hij de boerderij die bijna 80 jaar later zou worden omgebouwd tot het dorpshuis.

Dorpshuis De Fokkema’s Pleats.

En nu u – als er na het lezen van deze post opmerkingen of aanvullingen zijn, reageer dan. Om samen onze dorpsgeschiedenis compleet te maken.

2e venster, van 1000 tot 1200

In het kader van 1250 jaar Westergeest heb ik 7 vensters geschiedenis geschreven. In deze post het 2e venster, van 1000 tot 1200

04 - dorpswapenNa 900 werd de samenleving verder gebouwd op de fundamenten van het verleden. Onder Christelijke invloeden vormde zich langzaam een samenleving met drie standen: adel, geestelijkheid en boeren.

Dijken werden aangelegd, kerken gebouwd en de natte veengrond werd ontwaterd. Om er bruikbare landbouwgrond van te maken.

Het veenriviertje dat als ontginnings-as dienst deed meandert nog steeds dwars door de huidige verkaveling heen. Evenals de vier wegen en paden die samenkomen bij de kerk van Westergeest.

In ons dorpswapen zijn die paden terug te vinden als het zogenoemde St. Andrieskruis. In de loop van de jaren is daar veel over geschreven, maar het is vrijwel onmogelijk om wetenschappelijk vast te stellen waarom of waardoor de kerk precies in het centrum staat.

Wel zijn er veronderstellingen, o.a. door de ‘Westergeastmer’ amateurarcheoloog wijlen Johannes M. Minnema.

1e veronderstelling, van Minnema

Minnema was al in de jaren ’30 van de vorige eeuw nieuwsgierig naar sporen in de [oude] verkaveling. Om daar meer over te weten te komen zocht hij contact op het Fries Museum in Leeuwarden.

Dr. Oebele Vries schrijft: “[…], waarbij het gesprek ook kwam op het feit dat de noord-zuid lopende lijnen van de verkaveling in Dantumadeel samenkomen op één punt [Kuikhorne]. ‘De heren’ van het museum wisten het echter ook niet. Van de amanuensis [Penning] kreeg hij toch nog enige lectuur mee, namelijk krantenartikelen en een boek [Wilhelm Teudt, Germanische Heiligtümer] over ‘heilige lijnen’, die in de prehistorie heiligdommen in noord-zuid- of oost-westrichting met elkaar zouden hebben verbonden. Minnema probeerde dit vervolgens uit op zijn geboortestreek door het trekken van lijnen tussen oude kerktorens. Hierbij stelde hij vast dat er een zuivere west-oost lijn loopt over de torens van Akkerwoude-Murmerwoude-Dantumawoude-Westergeest. Volgens hem was toeval uitgesloten, omdat de kans hierop niet groter is dan 1 op 15.625.

Hierna ontdekte hij niet alleen nog meer lijnen in het landschap, maar ook cirkels, bissectrices, loodlijnen en zelfs een afbeelding van een gedeelte van het sterrenbeeld de Grote Beer. Volgens zijn vaste overtuiging was hij hiermee op het spoor gekomen van een prehistorische cultuur van hoge ontwikkeling.

Ook van deze ontdekking deed Minnema verslag in zijn artikelenreeks. We lezen daar dat er een volk moet zijn geweest dat de tegenwoordige beschaving op bepaalde punten [bedoeld is op het gebied van de wiskunde] zelfs vooruit was. Dit verzamelde gegevens over de sterrenhemel, waarvoor het een stelsel van waarnemingsposten inrichtte. Deze bestonden uit seintorens met bovenop een platform waarop een vuur brandde [een gegeven dat aan Teudt is ontleend]. Later werden dit heiligdommen en na 750 werden er op de meeste van deze plaatsen christelijke kerken opgericht”.

2e veronderstelling: Westergeest als leycentrum.

Van een andere orde is de theorie over leylijnen en energielijnen.

Deze lijnen zijn in te delen in verschillende sterktes. Hele sterke leylijnen zijn het bekendst omdat deze over de hele wereld lopen. Tussen deze sterke leylijnen in ligt een maas van leylijnen die energie zouden verspreiden.

Exact op het kruispunt van dit soort leylijnen ontstaat dan bij wijze van spreken een verdubbeling van energie: een leycentrum. Onze voorouders zouden deze leycentra een heilige status hebben gegeven. De plaats waar nu de kerk van Westergeest staat, precies op zo’n leycentrum, zou zo’n heilige status hebben gehad.

3e veronderstelling: rondgaande rechtspraak.

In Westergeest werd vroeger – bij en/of in de huidige kerk – recht gesproken en vooraanstaande bewoners waren bij toerbeurt rechter.

De vier kwartieren, die door de vier lijnen werden gescheiden, werden destijds bewust aangelegd. Uit elk kwartier was de meest vooraanstaande persoon dan een bepaalde periode de rechter.

Zo lijkt in de verkaveling rondom Westergeest een rijke geschiedenis van ons dorp verscholen te liggen. Maar een vertaalslag maken naar historische feiten strandt op het ontbreken van essentiële data.

Het blijven daarom veronderstellingen.

En nu u. Nu kunt u ons helpen om onze dorpsgeschiedenis compleet te maken door te reageren op deze post. Of door een reactie te plaatsen bij één van de eerder geplaatste posts.

1e venster, tot 1000

In het kader van 1250 jaar Westergeest heb ik 7 vensters geschiedenis geschreven. In deze post het 1e venster, tot 1000.

veenlijken1 – drie veenlijken

In de bodem ligt een schat aan aanknopingspunten verborgen. “Het Nieuws van den Dag” van maandag 20 juni 1870 maakt melding van de vondst van “skeletten van drie volwassen menschen” in de “toel”aarde – een Noord-Friese benaming voor het veen onder de zeeklei.

De skeletten werden gevonden in wat nu de Âldswemmer heet omdat de Nieuwe Zwemmer toen nog niet was gegraven. Meer bronnen m.b.t. deze vondst zijn niet bekend en we moeten het doen met de informatie uit het korte krantenartikeltje.

Toch geeft dat wel enkele aanwijzingen. Het gaat hier om zogenoemde veenlijken; een bijzonder gegeven dat er op kan duiden dat deze drie mensen zijn geofferd. Een aanwijzing daarvoor is de vermelding dat de vinders het idee hebben gehad dat twee van deze personen “aan elkander gebonden hun dood moeten hebben gevonden”. Maar ook de opmerking dat het hoofd van de romp gescheiden was, duidt op een mensenoffer.

De datering van de veenlijken is volgens de “Archeologische verwachtingskaart gemeente Kollumerland en Nieuw Kruisland” vermoedelijk Midden/Late IJzertijd. Met IJzertijd wordt hier bedoeld te periode tussen ongeveer 800 voor Christus tot ongeveer het begin van onze jaartelling.

Bij het offeren werd grof geweld gebruikt; de mensen die werden geofferd werden vastgebonden, gewurgd, doodgestoken of onthoofd. Dat zou op een samenlevingsvorm kunnen duiden die de drie gevonden veenlijken al voor de jaartelling heeft ‘vermoord’ in een religieuze overtuiging, dat dat ‘juist’ was. “Juist”, omdat het mensenoffer binnen de context van een religie als een geschenk voor een god was bedoeld.

2 – Foestrum, de oude bijnaam van Westergeest

“Foestrum” wordt gezien als een echo uit de tijd dat een samenlevingsvorm, op de plaats waar nu de kerk van Westergeest staat, een Fries-Germaanse godheid werd vereerde.

Door de schemering die over deze lang vervlogen tijd hangt wordt het niet helemaal duidelijk om welke godheid het dan precies gaat. Er zijn verschillende goden-namen uit die tijd in omloop, goden van verschillende geslachten en vereerd om verschillende redenen.

Ik neig er steeds meer naar om in Fosite of Forseti de godheid te zien die vroeger in het huidige Westergeest werd vereerd.

In de Germaanse mythologie zou deze vrij onbekende [opper]god gewijd zijn aan de rechtspraak. De naam houdt mogelijk verband met het Fries Germaanse woord voor ‘voorzitter’. En de kerk van Westergeest wordt al eeuwenlang in verband gebracht met de rechtspraak. Zo werd er bijvoorbeeld al op 27 april 1556 in de kerk van Westergeest een vergadering gehouden om een twistpunt te slechten – aanwezig waren de substituut-grietman van Dokkum [Dirck Dircksz.], Cop Harkema namens Kollum en Sye Buma namens de gemeente Westergeest, Oltwoldt en Colmerswage.

De plek van verering, het ‘hiem’ van deze godheid Fosite, Forseti of Fostera, wordt nog steeds Fostera-hiem, Foestrum genoemd. Aangenomen wordt dat de kerk werd gebouwd op de heilige, ter ere van deze godheid gewijde tempel.

3 – kerkbouw op heilige plaats

Toen de zendelingen ook in onze omgeving kwamen werden heel wat oude heidense heiligdommen gesloopt – een groot deel werd ‘gekerstend’. Deze heiligdommen werden door de kerk als het ware religieus omgebouwd tot Christelijke kerk.

Ook Karel de Grote [742/747 – 814] heeft een rol gespeeld. Met de bouw van kerken werkte hij aan een soort verlengstuk van zijn wereldlijke macht. Hij gebruikte de kerk om de eigen macht te verstevigen. Zodoende werden op vele plaatsen, wellicht ook in Westergeest, al vóór de 10e eeuw eenvoudige houten en/of tufstenen kerkjes gebouwd.

Het tufstenen kerkje zou gebouw zijn op de heilige, ter ere van Fosite, Forseti of Fostera’s gewijde tempel. Karel de Grote stierf in 814 en het tufstenen kerkje stond er toen wellicht al.

4 – bedijking

De geestelijkheid ging een belangrijke rol spelen bij de bedijking. Dat was van groot belang omdat de zee nog voor heer en meester opsloeg.

Ook in onze omgeving was dat goed te merken. Het Dokkumer Diep was al vroeg in de middeleeuwen een belangrijke afwateringsstroom die veel water afvoerde naar zee, maar omgekeerd kon het zeewater ook ongehinderd ver landinwaarts komen.

Om dat te voorkomen werden dijken aangelegd. Volgens een touristengids is in de buurt van Beintemahuis nog een onbeschadigd gedeelte van een dijkwering uit circa 900.

Daarmee wordt m.i. de Wâlddyk bedoeld. Een dijk die destijds een al van belang geachte samenleving moest beschermen tegen het water.

En nu u – hebt u opmerkingen of aanvullingen op deze post, reageer dan. En help onze dorpsgeschiedenis compleet te maken.