hystoblog

Home » 2015 » november

Maandelijks archief: november 2015

De Bonte Hont

Ik vraag me af waar de benaming bunte houn vandaan komt.  Mijn schoonvader heeft ooit bij de grasdrogerij gewerkt. Hij vertelde mij dat er een logo was in de vorm van een dalmatiër. Dat zou de herkomst kunnen verklaren. Ik ben benieuwd of iemand hier meer van weet.


Deze vraag kreeg ik via de mail.

De grasdrogerij was één van de drie coöperatieve drogerijen die bij de brug over de Trekvaart gevestigd zijn geweest:

  1. In 1921 werd benoemd tot secretaris-boekhouder der coöperatieve cichoreidrogerij “Ons Belang” S. van der Schaaf.
  2. In 1940 werd de voormalige cichoreidrogerij “Ons Belang” verbouwd tot grasdrogerij van de coöperatie grasdrogerij “De Bûnte Hond”.
  3. In 1947 bood de grasdrogerij onderdak aan de kruidencoöperatie “Westergeest”.

Maar de naam die aan de grasdrogerij werd gegeven bestaat al van vóór 1940. In de “Friesche Naamlijst [Onomasticon Frisicum]” [1898] van Johan Winkler staat: “De Bûnte-Houn, Bonte Hond, huis onder Westergeest”.

Ik neig er naar dat de grasdrogerij een bestaande en wijd bekende naam heeft gebruikt.

Hoe zit dat dan?

In de jaren 1654 – 1656 gaf het stadbestuur van Dokkum de opdracht om de trekvaart, zoals de vaart in de volksmond heet, te graven. De stad wilde daardoor een betere waterverbinding maken met de stad Groningen. Op die manier wilde het bestuur meer scheepvaart naar Dokkum halen.

herberg 'De Trije Romers' [collectie Foestrumer Archief]

herberg ‘De Trije Romers’ [collectie Foestrumer Archief]

Naast het kanaal werd een pad aangelegd. Een zogenaamd jaagpad waarop de paarden konden lopen die de trekschuit moesten trekken. En er ontstonden vervoers[knoop]punten langs de route. Met mogelijkheden om een hapje en drankje te nuttigen. Pleisterplaatsen, herbergen, winkeltjes in één. Zoals herberg “de Trije Romers”, bij de brug. Maar ook “Veldzicht” en “De Bonte Hond”. In de Leeuwarder Courant van 24 januari 1871 staat een advertentie dat een “winkelhuizing en herberg gelegen aan den Trekweg bij De Bonte Hond onder Westergeest” wordt verkocht.

Ik neem aan dat de naam al ver voor 1871 bestond.

Terug naar de vraag waar de naam “Bonte Houn” vandaan komt. Die is  heel lastig te beantwoorden. Ik ga speculeren.

Want de naam kán afgeleid zijn van een oud-Nederlandse oppervlaktemaat: de hont of hond. In gebruik tot in de 19e eeuw. Eén hont is 100 roede en (meestal) 1-6 morgen, maar de maat kan per gebied verschillen.

Maar de naam kán ook een link hebben met het spreekwoord ”Bekend staan als de Bonte Hond”. “Bont” is dan het Middelnederlandse woord dat stond voor “wat de verontwaardiging opwekt door opvallend en/of afwijkend gedrag”. Een betekenis die al lang verloren is gegaan.

Of de naam kán te herleiden zijn naar een combinatie. Een omgeving waar alcohol werd geschonken. Waar reizigers, kooplieden en schippers samenkomen. Een “probleemgebied”. Of neigt die gevolgtrekking naar fantaseren …. ?

En nu u – misschien kunt u deze [ost aanvullen met foto’s of verhalen. Graag – en help mee onze dorpsgeschiedenis completer te maken.


Bronnen

tante voorbíj familie

 

Rechts Griet GORTER - STEENSTRA [foto collectie Jan DEELSTRA]

Rechts Griet GORTER – STEENSTRA [foto collectie Jan DEELSTRA]

Mijn tante Griet. Griet GORTER – STEENSTRA. Zij werd ook door andere families ‘tante Griet’ genoemd. Daar werd lang gedacht dat ze echt familie was. Maar een directe link kon niet gelegd worden. Een sterke [emotionele] band des te meer.

Griet STEENSTRA werd op 2 januari 1906 geboren in het gezin van Jan en Antje STEENSTRA – van der MEER. Zij was hun tweede kind. Maar de eerste dochter. En fysiek ook de oudste. Want haar oudste broer was toen al overleden – slechts enkele maanden oud. Zij was de zuster van mijn grootvader Ybele STEENSTRA.

Griet leerde in Engwierum Marten GORTER [geboren in 1901] kennen. En op 1 juni 1929 trouwden ze. Ze kregen vier kinderen. Maar toen keerde zich het geluk. Twee maanden na de geboorte van hun 4e kind overleed Marten. In Leeuwarden. Op 25 januari 1936. Slechts 34 jaar oud. Griet stond er als alleenstaande, jonge moeder alleen voor. Maar ze kenmerkt zich daarna als een fiere, ferme vrouw. Ze worstelde zich door deze moeilijke jaren heen. Ook toen vier jaar later de Duitsers ons land innamen. Toen het oorlog werd. En Griet zich ontfermde over een onderduiker.

Het verzet in Kollum verborg regelmatig onderduikers. In de kelder van het Oude Rechthuis. En er waren goede contacten met boeren uit de buurt. Wellicht ook met die in Engwierum. Waar onderduikers onderdak vonden. Zo kwam Gerben DEELSTRA [1926 – 1999] bij Griet.  Griet werd daardoor ook buiten haar directe familie ‘tante Griet’.

Een waardige eretitel! Ondanks nare praatjes over een onderlinge relatie.

Gerben kwam uit Alphen a/d Rijn. Zijn ouders Pieter DEELSTRA en Ytje SPOELSTRA waren daar in 1916 naar toe verhuisd. Vanuit Noordoost Fryslân. Tot 1909 had Pieter in Kollum gewoond.

Terug naar Engwierum. Regelmatig was er onraad. En bracht Gerben nachten door in het open veld en slootkanten. Eénmaal ging het bijna mis.  Gerben liep op straat en de Duitsers kwamen hem tegemoet. Hij deed zich toen voor als een verstandelijk gehandicapte. En bleef uit handen van de bezetter.

In 1945 verdween de bezetter. En verdween Gerben ook uit Engwierum. Uiteindelijk verdween hij naar Australië, waar hij overleed. Maar de onderlinge band bleef. Griet was voor altijd tante geworden voorbij haar eigen familie; Griet was ‘tante Griet’ voor de hele familie DEELSTRA.

En nu u – wilt en kunt u helpen deze geschiedenis completer te maken? plaats dan uw a.u.b. reactie op deze post


Bronnen

vriendschap

1893, vriendschap [collectie Foestrumer Archief]

1893, vriendschap [collectie Foestrumer Archief]

1893. Mannen, die de tijd nemen om te roken. Vrouwen genietend van een kopje thee. Kinderen op of dicht bij moeders’ schoot. Op tafel een fraaie tabakspot. De hele setting straalt rust uit.

kop van een pijp met hielmerk [eigen foto']

kop van een pijp met hielmerk [eigen foto’]

Het zijn v.l.n.r. bakker Bouwe Riemersma [1844-1931], smid Jakob Hoogeboom [1842 – 1908] en hoofdmeester Westerkamp [1858 – 1942]. Maar dan ook een aantal mensen die ik [nog] niet helemaal thuis kan brengen: onderwijzeres Jansen, Aaltje Postma [zou geboren zijn in 1889 en een nicht van Andries Biense Dijkstra zijn]. Op haar schoot Andries. Daarnaast Freerkje Kingma [geboren 1868]. Achter Ynske van der Schaaf [1867 – 1940] staat Ynskje Veldman.

De mannen roken een pijp met lange steel.

De pijpen werden met de hand gemaakt. Van zogenoemd witbakkende klei uit Engeland, Duitsland en België. Met het rijgen van een ijzerdraad door de steel werd het rookkanaal gemaakt. Trots werk met een trots product. En al snel ontstond de gewoonte om een zogenoemd hielmerk te plaatsen. Een hielmerk dat zich ontwikkelde van een eenvoudig figuurtje tot het gebruik van stempeltjes met de initialen van de maker.

Zelf heb ik veel ‘pijpekoppen’ gevonden. Van één zo’n gevonden kop is bijgaande foto gemaakt. Afgebroken van de lange, kwetsbare steel. Gevonden in het najaar. Als de boeren de sloten schoonmaakten. “Sleathekkeljen” gebeurde toen vaak nog met de hand. En met dat werk kwamen de pijpekoppen letterlijk weer boven water. Ooit gekoesterd en gebruikt, uiteindelijk gebroken en gedumpt.


 

Bronnen o.a.

voor haar verloofde ?

Vier dames op de foto uit 1912. Akke heeft een boek op haar schoot [krantenknipsel eigen collectie]

Vier dames op de foto uit 1912. Akke heeft een boek op haar schoot [krantenknipsel eigen collectie]

Akke Merkus [collectie Foestrumer Archief]

Akke Merkus [collectie Foestrumer Archief]

Het was 1912. In Leeuwarden liepen een paar jonge vrouwen door de Nieuwesteeg. Op ‘z’n zondags’ gekleed. Bij van der PEYL gaan ze naar binnen. Één van hen is een jonge vrouw uit Westergeest. Akke MERKUS. Wie met haar naar de fotograaf zijn geweest is [nog] niet bekend. In de Kollumer Courant van 16 juni 1995 werd al een oproep gedaan. Reacties zijn mij niet bekend.

Akke MERKUS. Een mooie vrouw. Het haar achterover gestoken. Met een zekere glinstering over een krul boven haar rechteroog. Die prachtige krul komt nog meer tot z’n recht op haar portretfoto. Ongetwijfeld ook ban van der PEYL gemaakt. Ze draagt immers exact dezelfde kleding ! Zou ze zichzelf mooi gemaakt hebben? Voor haar vriend of verloofde?

Ik stel mij zeker voor dat zij verliefd was. Want een jaar later zou Akke trouwen. Op 19 juli 1913 met de 3 jaar oudere Renze de JAGER [1890].

Ze werd geboren op 14-03-1893 in het gezin van Jan MERKUS [1861 – 1949] en Wietske van der LAND [1867 – 1956]. Akke overleed op 23 mei 1974. Haar man Renze overleed 4 maanden later. Op

Pieter ZUIDEMA [collectie Foestrumer Archief]

Pieter ZUIDEMA [collectie Foestrumer Archief]

28 september 1974.

 

Akke ‘tsjinne’ bij Pieter ZUIDEMA [1880 – 1949]. Pieter woonde aan de Weerdebuorsterwei 7/9, in de boerderij waar nu de familie Hoeksma woont. Pieter trouwde op 20 mei 1911 met Froodtje KROL [1889 – 1976]. Een jaar later werd Maaike geboren.

En nu u, als u kan helpen om onze [dorps]historie completer te maken. Schroom niet en reageer dan op deze ‘post’.

 

graag geziene blinde

Het gebeurde in juli 1906. Een jonge vrouw kwam te overlijden. Een bijzondere vrouw. Een vrouw die zich absoluut niet door haar handicap uit het veld liet slaan. Een vrouw die grote indruk achterliet in Westergeest en omgeving.

‘Bline Janke’ Kloosterman werd op 19 januari 1872 geboren in het gezin van snikschipper Tjalling Geales Kloosterman [1847 – 1915] en Tjitske Toutenburg [1844 – 1927]. Het gezin woonde bij de Bûnte Hûn in herberg “Veldzicht”. Janke had een handicap. Zij was blind. Evenals haar broer Geale, maar die werd vroeg aan zijn ogen geopereerd.

Het korte leven van Janke kenmerkte zich door een zeer sterke wil en doorzettingsvermogen plus een ijzersterk geheugen. Zij herkende voorbijgangers aan de manier van lopen of zelfs aan kleine geluidjes.

Janke ging op 12-jarige leeftijd naar het blindeninstituut te Amsterdam, waar ze tot rond 1900 zou blijven. Daar schreef ze de afgebeelde brief. Daar leerde zij orgelspelen. En lezen plus schrijven in braille. Zij was goed ontwikkeld. Haar vaste jonge begeleider was Tjalling Sipma [18|03|1894 – 30|03|1984], een zoon van Jan Sipma en Antje Kloosterman. Janke was een zus van Antje. Dus zijn tante. Samen met Tjalling heeft zij de Psalmen en Gezangen omgezet naar een brailleschrift. Haar zuster Jantje hielp haar om op diezelfde manier de Bijbel op grote stukken papier te ‘schrijven’, te prikken.

Op zondag bespeelde zij tijdens de kerkdiensten het orgel in de kerk van Westergeest maar ook in de kerk te Kollumerzwaag! In dat laatste geval werd zij door één van de ouderlingen lopend opgehaald. Zij speelde op gevoel. Zondag ’s middags leidde zij met Kornelis Stelma [schoenmaker, voorlezer en klokluider] de zondagsschool.

Janke was een fijne, gelovige vrouw die de kost verdiende met haken en breien. Voor de schippersfamilies die de ouderlijke herberg bezochten. En ze gaf orgelles bij mensen thuis of bij haarzelf thuis. In dat geval op een orgeltje dat zij van ds. Johannes Politiek had gekregen. Daarnaast bezocht zij, mét haar jonge begeleider Tjalling, oudere en zieke vrouwen, waardoor ze ds. Poltiek zeker tot een waardevolle hulp is geweest.

Toen zij [net in de dertig] zware bronchitis kreeg, werd het orgelspelen steeds moeizamer. De laatste zondagen dat zij speelde was zij niet meer in staat om de registers te openen en werd zij daarbij bijgestaan door meester Bernard Migchelbrink [1863 – 1953]. 
Janke overleed op 12 juli 1906, 34 jaar jong. Toen ze werd begraven was er een “talrijke schare opgekomen om de zo algemeen beminde dode de laatste eer te bewijzen”.

En nu u – ik nodig graag uit om op deze ‘post’ te reageren. Met aanvullende informatie. Met foto-materiaal. Het is allemaal welkom om onze dorpshistorie completer te maken.

periode 1894 t/m 1900 - Blinde meisjes poseren in de gymnastiekzaal van het Instituut tot Onderwijs van Blinden, Vossiusstraat [collectie beeldbank Amsterdam]

periode 1894 t/m 1900 – Blinde meisjes poseren in de gymnastiekzaal van het Instituut tot Onderwijs van Blinden, Vossiusstraat [collectie beeldbank Amsterdam]